Meerderheid voor links in Zweden sterk gekrompen
Het centrumlinkse en het centrumrechtse blok zijn bij de Zweedse parlementsverkiezingen ongeveer even groot geworden: 39,4 tegen 39,6 procent, volgens de eerste tv-voorspellingen na het sluiten van de stembureaus zondagavond.
In vergelijking met de vorige stembusgang in het Scandinavische land betekent dat een stevige ruk naar rechts. Dat is in grote mate te danken aan de anti-immigratiepartij Zweden Democraten (SD), die onder leiding van de populist Jimmie Åkesson 18 procent van de stemmen heeft gekregen. Dat is een winst van 6 procent. De SD is daarmee het front geworden van de rechtse Alliantie.
De sociaaldemocraten, die de afgelopen jaren regeringsverantwoordelijkheid droegen, leverden flink in. De partij van premier Stefan Löfven blijft volgens de prognoses met 26,2 procent de grootste, maar heeft geen zicht op de vorming van een stabiele rood-groene coalitie. Ook met steun van een andere bondgenoot ter linkerzijde is er geen meerderheid. De onderhandelingen over een nieuw kabinet, van welke kleur dan ook, worden derhalve een moeilijke en langdurige exercitie en misschien wel een onmogelijke.
De christendemocratische KD won 1,8 procent en kwam uit op 6,4 procent. De partij groeide daarmee van de achtste naar de zesde positie in het politieke spectrum.
Het succes van de SD past in het plaatje dat elders in Europa was te zien. Rechts-populistisch en extreemrechts trokken recent in Italië, Oostenrijk en Duitsland al veel kiezers door hun ideeën over de aanpak van de vluchtelingencrisis. Zweden kreeg in 2015 een toestroom van 160.000 immigranten, vooral Syriërs, te verwerken. Löfven slaagde er wel in die in te dammen maar werd daarvoor niet beloond.
Vanouds is Zweden een land waar de centrumlinkse sociaaldemocratie altijd eerste of tweede is. In Scandinavië was de immigratie nooit zo massaal als in West-Europa, maar sinds 2015 is dat anders.