Nabestaanden onopgeloste moordzaken hopen nog op bekentenis dader
De zaak van Nicky Verstappen uit 1998 lijkt de ontknoping nabij. Maar zo’n duizend moorden in Nederland zijn nog altijd niet opgelost. Wat doet dat met de nabestaanden? Hoe ging hun leven verder na die dramatische dag?

Petra ging nog even een rondje wandelen
De 17-jarige Petra van den Berg is de derde van zes kinderen in een warm gereformeerd gezin. Ze groeit op aan de Oostzeedijk in Rotterdam-Kralingen. In de nieuwjaarsnacht van 1 januari 1982 roept ze om drie uur naar haar ouders, die naar bed gaan: „Ik ga nog even een rondje doen!” Na een uur schrikt haar moeder, Nel van den Berg (dan 47), wakker. „Waar is Petra?” vraagt ze haar man.
Als ze naar buiten willen gaan, houden politieagenten hen tegen. Dan horen ze het vreselijke nieuws: Petra is vermoord. In de buurt van een glasbak, iets verderop, is ze met een mes gestoken. Brandweermannen in een nabijgelegen kazerne en een buurtbewoner horen Petra’s gegil. De bewoner rent achter de mogelijke dader aan, maar geeft het op als die in een donkere straat over een hek springt.
Petra probeert terug te lopen, zakt neer in een portiek en overlijdt daar. „Dat was 35 stappen bij ons huis vandaan”, vertelt Nel van den Berg 36 jaar later in haar flat in Rotterdam-Ommoord.
Een van de jongens uit een nabijgelegen opvanghuis met wie Petra op die oudejaarsavond praatte, wordt kort erna aangehouden. Justitie laat hem al snel vrij wegens gebrek aan bewijs. De poltie vindt het wapen niet.
Invloed
De invloed van de moord op het leven van de familie Van den Berg is enorm. „De meesten van ons hebben hiervoor later hulp gehad”, vertelt Joke Weber-van den Berg (56), het oudste kind. Haar moeder, nu 84: „Pa was twee, drie jaar depressief. Hij kon het niet bevatten, was toen niet in staat om te werken. De jongsten, Jan (destijds 12) en Lia (14), zijn een halfjaar niet naar school geweest. Lia wilde later een tijd lang geen kinderen, bang om hen te verliezen.” Joke: „Ikzelf ben nog steeds bang in het donker. Pas toen er kleinkinderen kwamen, kreeg het leven van mijn ouders wat meer glans.”
Moeder Van den Berg probeert haar verdriet een plek te geven door jarenlang dagboeken bij te houden, waarin ze haar dochter aanspreekt. „Lieve Petra, wat hebben ze met jou gedaan?” Pas in 2014 geeft ze haar dagboeken aan de kinderen. Joke typt ze uit. „Tranentrekkend”, zegt deze. „Bijzonder dat je aan Petra schreef. Ook blijkt hoeveel heimwee je naar haar had en hoe moe je was van het verdriet.”
Heeft haar geloof mevrouw Van den Berg kracht gegeven? Eind jaren 70 was ze jeugdouderling van de gereformeerde kerk in Kralingen, twintig jaar geleden werd ze rooms-katholiek. Het blijft lang stil. Dan: „Ik geloof dat Petra in de hemel is. Ik weet niet of zij ons ook mist. Ik denk wel dat God haar opgevangen heeft. Zelf heb ik niet meer geloof gekregen. Ook niet minder.” Op een lessenaar in de kamer ligt een bundel open bij lied 7: ”Heer, ontferm u over ons”.
Verjaring
Begin 2000 is de moord verjaard. Broer Jan zit dan in een tv-programma met toenmalig D66-Kamerlid Boris Dittrich. Deze krijgt uiteindelijk een initiatiefwetsontwerp aangenomen om de verjaringstermijn van moord, toen achttien jaar, af te schaffen, en voor andere misdrijven op te rekken. Joke Weber: „We hebben pas enkele jaren geleden gehoord dat dit een gevolg van Petra’s zaak was.”
In 2000 ontvangt misdaadjournalist Peter R. de Vries een anonieme brief. Daarin wordt geschreven dat het bij het misdrijf waarschijnlijk om een persoonsverwisseling ging: een man zou Petra hebben aangezien voor zijn ex-vriendin. Ook dit leidt niet tot een doorbraak.
De dader kan juridisch gezien niet meer boeten voor zijn daad. De opschuiving van de verjaring geldt alleen voor nieuwe zaken. Toch zou mevrouw Van den Berg hem graag willen spreken. „Waarom heeft hij dit gedaan? Maar ik zou het niet alleen met woorden af kunnen, zo kwaad ben ik. Wat hij ons allemaal heeft aangedaan...” Joke Weber: „We weten niets van het motief: was het een gerichte actie, was iemand dronken, of boos?”
Fouten
Broer Hans (53) heeft nog altijd contact met het Rotterdamse coldcaseteam, in de hoop dat de zaak ooit wordt opgelost. Zus Joke ondertekende recent de petitie van lotgenote Wicky van de Meijs, waarin staat dat de politie meer geld en prioriteit moet geven aan oude moordzaken. „Indien enigszins mogelijk moet de politie tot het uiterste gaan om moordzaken op te lossen. Bij onze familie bestaan twijfels of dit in Petra’s zaak is gebeurd.”
Joke Weber en haar moeder gunnen het de ouders van Nicky Verstappen van harte dat de zaak van hun zoontje wordt opgelost. Moeder Van den Berg: „Maar nu de verdachte naar Nederland is gekomen, en ook door de zaak-Anne Faber, moeten wij weer extra aan Petra denken. Dan krijg ik de neiging om de radio uit te zetten. En bekruipt mij het gevoel: bij ons niet, nog niet.”
Cornelis was paracetamoldoosjes aan het prijzen
Het is vrijdagavond 2 augustus 2002 als Ali Speksnijder een dienst draait in de zorg. Dan staat haar man voor haar. Er is iets ergs gebeurd, ziet ze aan hem. „Cornelis is dood”, zegt hij. Cornelis (34) is Ali’s broer. „Hij is neergeschoten in de winkel.”
Zo snel mogelijk gaan Ali en haar man vanuit hun woonplaats Olst, in Overijssel, naar Krimpen aan den IJssel. Daar treffen ze haar ouders, die boven hun supermarkt wonen, evenals Cornelis’ vriendin, de zussen en zwagers. En veel politiemensen.
Schot
Rond kwart voor vijf die dag prijst Cornelis Speksnijder, die de zaak heeft overgenomen van zijn vader, paracetamoldoosjes in de winkel. Vader Harmen loopt net van hem weg naar het magazijn als hij een gil en een schot hoort. Hij rent terug en kijkt de dader recht in het gezicht. Die verdwijnt, terwijl vader Speksnijder zijn zoon zoekt. Deze hangt, stervend, over de kassa. De kogel raakte zijn hart.
Tot een veroordeling van de destijds opgepakte verdachte, de 21-jarige Molukker Gaby T., komt het niet. Tijdens de fotoconfrontatie en in de rechtszaal herkent vader Speksnijder hem als de overvaller. Maar T. zou de bewuste middag in Vaassen zijn geweest en wordt vrijgesproken. „Het gaat ons niet om die Gaby. Hoewel mijn vader er vrijwel zeker van was dat hij de dader was, ons boeit vooral dat er een veroordeling komt”, zegt Ali Speksnijder (53), herhaaldelijk geëmotioneerd.
Enorme gevolgen
Voor de Speksnijders zijn de gevolgen enorm. Niet alleen verloren de ouders hun enige zoon, de zussen hun broer en zijn vriendin haar partner. „Het levenswerk van mijn vader, de supermarkt die hij in vijftig jaar had opgebouwd, moest dicht”, aldus Ali.
Ze ziet haar moeder veranderen. „Zingen was haar passie. Ze zong altijd en overal. Maar na 2 augustus 2002 ging ze van haar koor af. Door het grote verdriet kon ze niet meer zingen.”
Haar ouders blijven boven de winkel wonen. „Maar mijn moeder was bang. Er kwam een videocamera en er werd een balk voor de achterdeur aangebracht.”
Haar moeder, nu 79 jaar, praat met buitenstaanders niet veel over het verdriet. „Ze bezoekt vaak Cornelis’ graf en koestert dan op een bankje herinneringen aan hem. In de keuken staat een kruk uit Cornelis’ kantoor.”
Vader Speksnijder, die in maart op 84-jarige leeftijd overleed, probeerde zijn verdriet te verwerken door zich juist vaak te uiten, vertelt Ali. „Dat deden we vaak samen; ik lijk daarin op hem. Tot 2016 gingen we samen naar de jaarlijkse Dag Herdenken Geweldslachtoffers. Dan liepen we samen met een groot lint met onder anderen Cornelis’ naam erop door elke keer een andere plaats, zoals Groningen en Ommen. Lange tijd bezochten we ook de lotgenotenbijeenkomsten van de Vereniging Ouders van een Vermoord Kind. Mijn ouders gingen eveneens regelmatig naar het Nationaal Monument voor Geweldslachtoffers in De Wijk. Daar hangt ook een foto van Cornelis.”
Haar vader bleef hopen op berouw van de dader. „Papa was nooit verbitterd of verzuurd. Maar ik vind het wel zuur dat hij nooit meemaakte dat de dader bekende.”
Zestien jaar na dato wordt het volgens Ali Speksnijder steeds onwaarschijnlijker dat de dader wordt gevonden. De zaak verjaart over vier jaar. „Het pistool is nooit gevonden; er zijn geen aanknopingspunten.” De recent gestarte petitie van lotgenoot Wicky van de Meijs, die beoogt dat de politie meer middelen inzet om cold cases op te lossen, ondertekende Ali al. „Wat heb ik te verliezen?”
Geloof
In de omgang met het verdriet is en was het geloof een belangrijke factor voor de ouders, lid van de hervormde gemeente Krimpen aan den IJssel, vertelt Ali. „„We worden gedragen door God”, zegt mijn moeder regelmatig, „anders hadden we het nooit gered.” Mijn vader liet een Bijbeltekst op de plaquette zetten die hij in 2007 in de gevel van de winkel liet plaatsen: „De zon is al verduisterd wanneer hij opkomt (Jes. 13:10b).”
In de tekst erna wordt gesproken dat God de hoogmoed van de geweldplegers zal vernederen. Voor Ali’s ouders leefde en leeft de overtuiging dat er bij het laatste oordeel gerechtigheid zal geschieden en de dader zal boeten. Ali schrijft daarover in het boek ”Wraakgevoelens” van de Vereniging van Ouders van een Vermoord Kind: „Wij geloven in een God die oordeelt over het goede en het kwade. Wij geloven in een leven na de dood en weten dat er na Cornelis’ dood alsnog recht zal worden gesproken.”
Zelf hoopt ze ook op gerechtigheid in het aardse leven. „Het is hard dat de dader vrij rondloopt. Als je zoiets afschuwelijks hebt gedaan, heb je dat recht niet. Gerechtigheid is een belangrijk ding. Deze moord was zo zinloos.”