Opinie

Van Engelshoven wijst de student de verkeerde weg

Met de verlaging van de studiepunten naar 40 in het eerste jaar is de student niet geholpen, betoogt Nico Keuning.

Nico Keuning
7 September 2018 16:26Gewijzigd op 16 November 2020 14:04
„Minister Van Engelshoven denkt met haar beleidsvoorstel van studiepuntenverlaging in de propedeuse de werkdruk van de studenten te verlagen, maar deze wordt in de praktijk juist vergroot.” Foto: studenten van Wageningen University. beeld ANP, Alexander S
„Minister Van Engelshoven denkt met haar beleidsvoorstel van studiepuntenverlaging in de propedeuse de werkdruk van de studenten te verlagen, maar deze wordt in de praktijk juist vergroot.” Foto: studenten van Wageningen University. beeld ANP, Alexander S

Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil de propedeuse in het hbo en wo verlagen naar 40 studiepunten. Als zij haar zin krijgt, zijn we na een strijd van enkele decennia weer terug bij af. Met de voorgenomen maatregel bewijst de minister de student geen goede dienst.

In de jaren negentig stond het hoger onderwijs op de drempel van grote veranderingen. De leerlingen van de Hogere Economische School (HES) in Amsterdam, waar ik werkte, werden studenten, leraren werden docenten en de naam van de school werd Hogeschool voor Economische Studies. Tussen 1987 en 1992 groeide het aantal studenten van 1900 naar 6000. Er bestond nog een vaksectie en de docent stond gewoon voor de klas.

Het moet begin jaren negentig zijn geweest toen ik door de kersverse ”propedeusemanager” op het matje werd geroepen. Mijn ”rendement” was te laag: 30 procent van de studenten haalde een onvoldoende voor mijn vak. Mijn rendement? Het rendement van de school, begreep ik. Studenten moesten ”doorstromen” en zo snel mogelijk hun diploma halen, want de school werd betaald (”afgerekend”) per afgestudeerde student.

Frustratie

Er volgden compensatieregelingen voor studenten, waardoor een onvoldoende voor een vak geneutraliseerd kon worden met een voldoende van een ander vak. Het rendement van een bepaald vak deed er niet meer toe. Zeker niet voor de calculerende student. Uiteindelijk verdwenen er veel vakken (Frans en Duits) en vaksecties. Overige vakken werden deels geïntegreerd in een ”project”, waarin kennis en vaardigheden, afgestemd op de beroepspraktijk, centraal stonden. De propedeuse-eis werd verlaagd van 60 naar 40 studiepunten.

Ondertussen groeide het beroepsonderwijs gestaag. In 2004 fuseerde de HES met de Hogeschool van Amsterdam en vanaf dat jaar maakte de vroegere economische school deel uit van een hogeschool met 40.000 studenten. Door alle onderwijsveranderingen was het ”rendement” bepaald niet toegenomen.

Studenten met een tekort van 20 studiepunten stroomden door naar het tweede jaar, waarin het onmogelijke van hen gevraagd werd: eerstejaarsvakken herkansen en tweedejaarsprojecten volgen, terwijl zij niet beschikten over de basiskennis en vaardigheden die daarvoor nodig waren. In tweedejaarsprojectgroepjes lieten zij het tot grote frustratie van medestudenten vaak afweten, omdat zij zich moesten voorbereiden op het tentamen van een eerstejaarsvak.

Werkdruk

Na een lange strijd en inspraak van studenten keerde de vakdocent terug en werd de propedeuse-eis opgevoerd naar 50 en in sommige studies naar 60 studiepunten. Van Engelshoven denkt met haar beleidsvoorstel van studiepuntenverlaging in de propedeuse de werkdruk van de studenten te verlagen, maar deze wordt in de praktijk juist vergroot. Niet alleen voor de student zelf, maar ook voor de medestudent, de docent, de opleidingsmanager, de studieadviseur, de studiementor, de studiedecaan en de cijferadministratie.

Bovendien is de kans heel groot dat de student aan het eind van het tweede jaar alsnog de benodigde punten niet heeft gehaald. Dan is hij helemaal de pineut; twee dure studiejaren verspeeld aan de verkeerde studie en niemand heeft hem geadviseerd te stoppen (het bindend studieadvies). Zelfs als de student met een behaalde propedeuse maar met een puntentekort in het tweede jaar, alsnog door mag naar het derde jaar, wordt de student hiermee niet geholpen. Hij loopt al als een paria in de opleiding rond. Zijn jaargenoten zijn allang uit beeld geraakt en hij moet in projecten alsnog de punten bij elkaar harken door aansluiting te zoeken bij subgroepjes met jongere studenten.

Mijn vroegere buurman, een onderwijspedagoog die Theo Thijssen nog persoonlijk heeft gekend, zei eens tegen mij: „Voor een goede student maakt het niet uit welke onderwijsmethode er wordt gebruikt. Die redt het wel. Het gaat om de zwakkere.” Hoe paradoxaal het ook klinkt, de minister laat die zwakkere met haar maatregel in de steek door hem een onbegaanbaar pad te laten volgen. Door hem de verkeerde weg te wijzen. Stoppen betekent niet automatisch stoppen met studeren. Op tijd stoppen met een opleiding of studie maakt het voor de gesjeesde student mogelijk een andere studie te kiezen. Een studie die wél bij hem past. Zonder de ballast van een zware studieschuld kan hij in een andere omgeving op vleugels vooruit. Verder, hoger, sterker.

De auteur is neerlandicus en oud-docent aan de Hogeschool van Amsterdam. Dit artikel werd eerder geplaatst in de Volkskrant (5-9).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer