De bewindsman maakte dit dinsdag bekend nadat hij een advies over verbetering van de veteranenzorg in ontvangst had genomen. Van der Knaap wees erop dat tussen de 5 en 8 procent van de uitgezonden militairen last krijgt van het post traumatisch stress syndroom (ptss). Omdat de symptomen zich soms pas na tien of twintig jaar voordoen, is het van belang in contact te blijven met de veteranen.

Hoewel er door Defensie nog geen oorzakelijk verband wordt gelegd tussen ptss en de recente reeks geweldsdelicten waarbij veteranen waren betrokken, maakt Van der Knaap zich wel zorgen. „Iemand pakt niet direct een pistool, daar gaat een heel ziektebeeld aan vooraf."

De voorstellen voor het reorganiseren van de veteranenzorg en in het bijzonder de geestelijke gezondheidszorg, zijn er op gericht zo snel mogelijk hulp te kunnen bieden. Van der Knaap wil zo mogelijk alle voorstellen van de opsteller van het rapport, luitenant–generaal b.d. C.J.M. de Veer overnemen.

Centrale aanbeveling is dat het ministerie de zorg niet delegeert, maar zelf de verantwoordelijkheid neemt. De voorkeur van De Veer gaat uit naar één loket binnen Defensie waar de veteraan met al zijn vragen of klachten terechtkan. Het huidige veteraneninstituut kan in deze opzet een belangrijke rol blijven spelen.

Verder constateert De Veer een groot gat in de informatievoorziening naar de huisarts toe. Die moet weten of zijn cliënt ooit is uitgezonden voor een vredesoperatie. Het is nu vaak zo dat als iemand na jaren in de problemen komt, zijn omgeving geen idee heeft wat de oorzaak zou kunnen zijn.

Van der Knaap vindt het daarom van belang dat hij veteranen hun hele leven kan volgen. Er kan dan tijdig informatie worden doorgegeven over bijvoorbeeld nieuwe inzichten in de effecten die uitzendingen hebben op de psyche van een militair. Maar ook kan een veteraan worden gewaarschuwd als achteraf blijkt dat hij in een gebied heeft gewerkt waar bijvoorbeeld asbest of verarmd uranium aanwezig was.

Volgens De Veer loopt er momenteel een onderzoek in het militair hospitaal in Utrecht naar de psychische gevolgen van uitzending. Hij hoopt dat dat onderzoek enig licht kan werpen op een eventueel verband tussen uitzending en geweldsuitbarstingen in het latere burgerleven van de veteraan.