Wall Street doet stap teug
De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met verliezen de handel uit gegaan. Beleggers leken geen risico te willen nemen met het oog op het oplopende handelsconflict tussen de VS en China. Mogelijk leggen de VS volgende week al voor 200 miljard dollar aan nieuwe importheffingen op, als de deadline verloopt van een inspraaktermijn. Bronnen rond het Witte Huis meldden dat president Donald Trump zijn toon niet wil matigen.
De leidende Dow-Jonesindex sloot 0,5 procent lager op 25.986,92 punten. De brede S&P 500 eindigde 0,4 procent in de min op 2901,13 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq speelde uiteindelijk 0,3 procent kwijt tot 8088,36 punten.
Veel aandacht was er voor modebedrijven. Resultaten van Abercrombie & Fitch (min 17 procent) vielen duidelijk niet in goede aarde. De modeketen zette een hoger dan verwachte winst in de boeken. De vergelijkbare winkelverkopen vielen echter fors tegen. Branchegenoot PVH, het bedrijf achter onder meer Tommy Hilfiger en Calvin Klein, presteerde op de beurs niet veel beter met een min van bijna 10 procent. Met name toeristen lijken minder happig op de merkartikelen van het concern. Branchegenoot Guess won 5,6 procent na cijfers.
Campbell Soup kwam, behalve met ietwat tegenvallende cijfers, met plannen om onderdelen te verkopen en meer kosten te besparen. Beleggers zetten het aandeel 2,1 procent lager. Het levensmiddelenconcern is al een tijd doelwit van de activistische investeerder Third Point. Die vindt dat het bestuur verkeerde keuzes maakt en wil dat het hele bedrijf in de verkoop gaat.
Webwinkelreus Amazon won uiteindelijk 0,2 procent. Het bedrijf is hard op weg om na Apple het tweede bedrijf te worden met een waardering van meer dan 1000 miljard dollar. Het komt daarvoor nog enkele miljarden tekort. Apple, dat inmiddels bijna 1100 miljard dollar waard is, won 0,9 procent. Op 12 september zal het concern de nieuwste iPhones onthullen.
Salesforce verloor 1,7 procent. Met name de verwachtingen van het softwarebedrijf voor het derde kwartaal waren minder dan waarop kenners in doorsnee hadden gerekend.
De euro was 1,1674 dollar waard, tegen 1,1647 dollar bij het slot van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie steeg 0,9 procent in prijs tot 70,11 dollar. Brentolie kostte 0,4 procent meer op 77,47 dollar.