Dat zei ds. D. C. Flapper donderdag in zijn openingswoord op de jaarlijkse zendingsmiddag van de vrije oud gereformeerde gemeente te Oldebroek. De predikant van de oud gereformeerde gemeente Ede (Schaapsweg) sprak over Handelingen 14. „In de stad Lystre wordt een niet bij name genoemde verlamde man genezen op het woord van de apostel Paulus. Dat is een teken en wonder ter bekrachtiging van de Evangelieprediking. De Heere toont met tekenen en wonderen aan dat Hij de Woordbediening kan gebruiken om in de kracht van Zijn Geest mensen te herstellen die door de zonde verwoest zijn. Dat gebeurt in Nederland en in Afrika op de zendingsvelden.”

De totaal verlamde man is volgens ds. Flapper een beeld van de natuurlijke, geestelijk verlamde mens. „In al zijn ellende was deze man toch op de goede plek, namelijk onder de verkondiging van het Woord. Het boek Handelingen tekent als een refrein hoe het Woord van God voorrang vindt, ondanks de tegenstand van vertegenwoordigers van valse godsdiensten die samenwerken met wereldse machten.”

Ds. Flapper beschreef hoe Paulus en Silas de stad Ikonium verlaten hadden, omdat zij vanwege de Evangelieprediking met de dood werden bedreigd. „Zij blijven vervolgens in de hooggelegen stad Lystre doorgaan met het brengen van de goede boodschap, terwijl daar veel afgodendienst was. Daar wordt de kreupele genezen, omdat de Heere met tekenen en wonderen wil tonen dat de Woordbediening te midden van alle tegenstand niet te stuiten is.”

Redding

Ds. B. Reinders, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Korendijk, stond in zijn toespraak stil bij Jeremia 38 en 39. „In deze hoofdstukken gaat het over de redding van de profeet Jeremia door de moorman Ebed-Melech uit de modderige kuil van de verstikkingsdood. Uit deze geschiedenis blijkt hoezeer de rechte prediking van het Woord altijd tegenstand oproept.”

De boodschap van Jeremia stond haaks op de menselijke neiging tot zelfbehoud, aldus ds. Reinders. „De profeet predikte net als de Heere Jezus dat het nodig is het leven te verliezen om behouden te worden. Tegenstanders lieten Jeremia in een put afzakken, zodat ze hem de mond konden snoeren. Maar de moorman Ebed-Melech, die de oordeelsprofetie van Jeremia had aanvaard, bevrijdde de profeet. Met koning Zedekia liep het verkeerd af, maar Ebed-Melech hoorde van Jeremia dat zijn ziel behouden zou worden.”

Nachtgezicht

Ds. A. Verschuure, predikant van de gereformeerde gemeente in Capelle aan den IJssel, vroeg in de slottoespraak van de Oldebroekse zendingsmiddag aandacht voor de eerste zes verzen van Zacharia 4. In dat tekstgedeelte wordt de onderhouding van het werk der genade in het vijfde nachtgezicht van Zacharia beschreven.

„De herbouw van de tempel na Israëls ballingschap onder leiding van Zerubbabel werd bemoeilijkt door een combinatie van gebrek aan middelen en de tegenstand van vijandige omstanders”, zo zei ds. Verschuurde. „Zacharia krijgt in het vijfde nachtgezicht te zien hoe de tempeldienst niet door mensenwerk, maar door de stille werking van Gods Geest wordt onderhouden. De profeet brengt daarop de boodschap tot Zerubbabel dat de tempel niet door kracht, noch door geweld, maar door de Geest van God wordt gebouwd.”

Ds. Verschuure trok daaruit de lessen: dat Gods kerk wereldwijd vergaderd wordt met geringe middelen en altijd dwars door de tegenstand heen. „Daarom moet het wel uitlopen op de juichkreet dat de behoudenis geen mensenwerk, maar enkel genade was.”