„ICJ door Palestijnen misbruikt”
Israël houdt vrijdag rekening met een negatief oordeel van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag over de bouw muur die het langs de Palestijnse gebieden bouwt. Israël ziet de hand van de Palestijnen in de verwachte veroordeling.
Het Israëlische dagblad Ha’aretz schreef vanochtend al dat de ICJ zal stellen dat de afscheiding in strijd is met het internationaal recht, dat zij afgebroken moet worden en dat Israël compensatie moet betalen aan Palestijnen voor onteigening van eigendommen. De krant baseert zich op officiële documenten waarop hij zegt beslag te hebben gelegd.
De rechters vinden dat de barrière ernstig inbreuk maakt op een aantal rechten van de Palestijnen die in het gebied wonen dat door Israël is bezet. Het hof zou er niet van overtuigd zijn dat de bouw van de barrière nodig is om Israël veiligheid te verschaffen. Veertien rechters stemmen in met de beslissing. De enige opponent is de Amerikaanse rechter Thomas Buerghenthal, aldus Ha’aretz.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vroeg in december aan het ICJ een uitspraak over de juridische kanten van de afscheiding. Israël besloot niet naar het hof in Den Haag te gaan, omdat het van mening is dat het hof niet de juiste instantie is om zich over de kwestie uit te spreken. Ook 32 andere democratische landen gaven het hof te kennen dat de ICJ niet het juiste forum is voor de discussies over de veiligheidsbarrière.
Israël ziet in de zaak van het ICJ een Palestijnse poging om een gerespecteerde internationale instantie te gebruiken voor politieke doeleinden. Het land stelt dat de afscheiding slechts een tijdelijke beschermingsmaatregel is, bedoeld om terroristen buiten de deur te houden. De Israëlische regering heeft gezegd dat het niet gaat om de vaststelling van een politieke grens tussen Israël en de Palestijnse gebieden. De Palestijnen stellen daarentegen dat de regering van Ariël Sharon zich door de constructie land toe-eigent in een gebied dat tot een Palestijnse staat moet gaan behoren. Ook ontregelt de barrière het dagelijks leven van tienduizenden Palestijnen.
De uitspraak vrijdag is voor Israël niet bindend, maar in Jeruzalem bestaat wel zorg over mogelijke nadelige gevolgen voor de betrekkingen met andere landen als het ICJ negatief oordeelt. De Palestijnse en de Arabische delegaties bij de VN zijn van plan een speciale zitting van de Algemene Vergadering te eisen om de uitspraak van het ICJ te bespreken. Jeruzalem houdt er rekening mee dat de Palestijnen daarna de kwestie bij de Veiligheidsraad aanhangig willen maken. De Veiligheidsraad kan wel sancties tegen Israël instellen, maar de verwachting is dat het niet zo ver zal komen omdat de VS Israël in bescherming zullen nemen.
Israël besloot de hekken en muren te bouwen na een lange reeks Palestijnse terreuraanslagen die bijna 1000 Israëliërs het leven kostte. De maatregel genoot grote steun onder het Israëlische publiek, zowel rechts als links. Vooral de zelfmoordaanslagen op bussen en restaurants veroorzaakten een groot aantal doden en gewonden onder de burgerbevolking. Aan de noordzijde van de Westelijke Jordaanoever is na het begin van de aanleg van de veiligheidsbarrière het aantal aanslagen met 90 procent verminderd. Het leger heeft de ligging van de afscheiding veranderd na de uitspraak van het Israëlische hooggerechtshof vorige week dat er te weinig rekening wordt gehouden met de belangen van de Palestijnen.
De Israëlische belangstelling in Den Haag was niet groot. Slechts een klein aantal juristen en familieleden van terreurslachtoffers waren aanwezig. Toen het ICJ in februari begon met de behandeling van de zaak rond de veiligheidsmuur deden Israëlische functionarissen en burgers, gesteund door Nederlandse sympathisanten, hun best de Israëlische positie uit te leggen aan media en publiek. De organisatie die zich bezighoudt met de berging van de lichamen van de slachtoffers en het zoeken van lichaamsdelen, Zaka, plaatste een opgeblazen bus in Den Haag.