Orgelspelen met een Chinese Shengspeler
Orgelspelen met een Japanse danser of met een Chinese Shengspeler. Het internationale improvisatieconcours in Haarlem stelde deelnemers dit jaar voor grote uitdagingen. De Nederlander Geerten van de Wetering won vrijdag 20 juli de eerste prijs van de prestigieuze wedstrijd.
Hij improviseert graag, vooral op zondag in de diensten. „Improviseren is voor mij als organist op zondag echt onmisbaar”, zegt Geerten van de Wetering (32), vaste bespeler van het orgel in de Kloosterkerk in Den Haag. „Omdat ik graag improviseer besloot ik mee te doen met het concours in Haarlem. Ik heb in het buitenland ook wel meegedaan, maar Haarlem voelt toch wel als het summum”.
Van de Wetering is organist, dirigent en docent en daarnaast ook politicoloog. Hij studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Jos van der Kooy. Daarna studeerde hij een jaar in Wenen bij o.a. de improvisator Peter Planyavsky. Verdere improvisatielessen volgde hij bij de Duitser Ansgar Wallenhorst.
Acht kandidaten streden afgelopen week om de begeerde eerste plaats. Zij waren gekozen in een voorselectie uit een groot aantal landen.
De eerste rond was maandag 16 juli in de Sint-Bavokerk. De acht moesten twee opdrachten uitvoeren: een ostinatovorm op basis van een thema van Bernstein, ”I like to be in America”, en een improvisatie op twee teksten, een van de Chinese filosoof Confucius en een tekst uit Psalm 69. Van de Wetering: „De tekst van Confucius ging over een leeuw die achter je aan zit, de tekst uit psalm 69 over het water dat tot aan je lippen stijgt. Een mooie combinatie die me wel lag. Ik heb de leeuw met tongwerken tot leven laten komen, terwijl tussendoor het water steeds dichterbij kwam. Daardoorheen heb ik de Geneefse melodie van psalm 69 verwerkt, voor een deel van het publiek ook herkenbaar.”
De zes overgebleven kandidaten speelden woensdagavond 18 juli in de Philharmonie. Nu moesten ze onder meer improviseren met een Japanse danser. „Dat was heel spannend”, zegt Van de Wetering. „Ik heb afgelopen jaren wel vaker met orgel en dans gewerkt, daardoor wist ik een beetje hoe dansers te werk gaan. Ze hebben ruimte nodig om te kunnen dansen. Je hoeft er niet zoveel aan toe te voegen als organist. Ik heb dan ook geprobeerd me zoveel mogelijk te beperken. Ik begon met losse nootjes, die begon hij na te zingen, en toen ontwikkelde het zich verder. Voor de grap heb ik in het midden van de improvisatie nog een Aziatisch thema verwerkt.”
Een nog groter uitdaging en ook het meest intrigerend vond Van de Wetering het samenspelen met de Chinese Shengspeler Wu Wei tijdens de finale vrijdagavond. „Bij een danser heb je de improvisatie muzikaal gezien meer zelf in de hand”, legt hij uit. „Maar de Shengspeler kan zelf ook iets gaan doen, en dan moet je muzikaal reageren. Intussen blijft het wel jouw improvisatie, dus jij moet de leiding nemen om muzikaal de lijn uit te zetten.”
De sheng is een oosters mondorgel met bamboe pijpjes. De klank heeft iets weg van een accordeon, is alleen scheller van toon. Van de Wetering: „We hadden vooraf een korte sessie gehad met Wu Wei, van ongeveer een half uur. Hij heeft aan de drie finalisten het instrument uitgelegd en stond daar in z’n eentje in een lege Bavokerk te spelen. Dat was een speciaal moment, waarop je bedenkt: ik hoor en zie dit instrument nu voor het eerst, en vanavond moet ik ermee samenspelen.”
Van de Wetering had aan Wu Wei gevraagd om boven bij de speeltafel van het orgel te beginnen, en vervolgens naar beneden te gaan en door het publiek te lopen. En zo wandelde de Shengspeler na het afgesproken seintje in rustige tred een rondje door de kerk, langs de tafel van de jury. Een adembenemende stereo-ervaring, waarbij de klank van het eeuwenoude Müllerorgel en het bijzondere Chinese instrument in elkaar overvloeiden.
De eerste prijs van de Haarlemse improvisatiewedstrijd bestaat uit een bedrag van 7500 euro en een reeks concertuitnodigingen in binnen- en buitenland. Wat de prijs Van de Wetering gaat brengen? Nuchter: „Ik weet het niet, daar ben ik niet zo mee bezig.
Ik doe gewoon wat ik doe en waarvan ik denk dat het zinvol is. Ik heb een concertpraktijk, dirigeer een koor en geef daarnaast nog enkele orgellessen. In de Kloosterkerk waar ik vaste organist ben heeft het orgel een belangrijke plek in de liturgie. Er is zijn ook maandelijks cantatediensten waarin ik meespeel. Het is een fijne plek om organist te zijn.”