Kabinet praat na de zomer over rampenbestrijding
Het kabinet komt pas na de zomer met een reactie op de problemen in de geneeskundige hulpverlening bij ongelukken en rampen (GHOR). De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) presenteerden donderdag het rapport waarin ze schrijven dat de organisatie van de hulp beter moet. Woensdag lekten de belangrijkste conclusies al uit.
In het advies pleiten de raden onder meer voor meer geld van de overheid voor oefeningen en een duidelijke bevelstructuur bij de geneeskundige hulp. Nu heeft de Regionaal Geneeskundig Functionaris, een soort korpschef voor de medische hulpdiensten, wel verantwoordelijkheden maar geen bevoegdheden om deze uit te voeren.
Rampen als de cafébrand in Volendam in de nieuwjaarsnacht van 2001 zullen met betere organisatie waarschijnlijk niet worden voorkomen, maar de schade kan volgens de raden met een betere organisatie wellicht beperkt blijven. RVZ–voorzitter F. Sanders benadrukte donderdag opnieuw dat als de situatie blijft zoals hij is, er mogelijk onnodige slachtoffers vallen.
Volgens een woordvoerder van Binnenlandse Zaken (BZ) onderkent het kabinet het belang van de zaak. Door de vakantieperiode is het echter niet mogelijk om op korte termijn de ministeries van BZ en Volksgezondheid om de tafel te krijgen, aldus de zegsman. Sanders hoopt dat het kabinet snel knopen doorhakt. „We menen dat we de urgentie van de problemen goed genoeg hebben overgebracht. Het kabinet is nu aan zet."
De Raad van Regionaal Geneeskundig Functionarissen onderkent het probleem van de beperkte bevoegdheden. „We hebben prima plannen liggen voor opleiden, oefenen, kwaliteitszorg en samenwerking met alle betrokken partijen, maar het strandt op de vragen wie er uiteindelijk over gaat en wie de rekening moet betalen", aldus voorzitter D. de Cloe.