Volgens de makelaars bepalen de consumenten die op huizenjacht zijn daarom nog altijd de spelregels. „Het is duidelijk een kopersmarkt", aldus Smit bij de presentatie van de huizenprijzen over het tweede kwartaal.

De NVM–voorzitter is wat somberder gestemd dan aan het einde van het eerste kwartaal. Toen rekende hij erop dat de stijging van de huizenprijzen duidelijk boven het inflatiecijfer zou liggen. Zolang de woningprijs de inflatie niet inhaalt, blijft een huis per saldo evenveel waard. Afgelopen jaar bleef de prijsstijging de geldontwaarding net een stapje voor.

In het afgelopen kwartaal is de prijs van een gemiddelde woning slechts mondjesmaat omhoog gegaan, met 0,7 procent. Daarmee komt de gemiddelde koopsom uit op 215.000 euro. De voorzitter van de makelaarsvereniging noemde de toename „natuurlijk heel fractioneel". Ten opzichte van een jaar geleden zijn de huizen gemiddeld 3,8 procent duurder geworden.

De donkere wolken waar Smit over sprak hangen boven de dure appartementen en de vrijstaande woningen. Die blijken momenteel moeilijk te verkopen. Vrijstaande huizen werden het afgelopen kwartaal wat goedkoper.

De scherper geprijsde appartementen en de tussenwoningen bleven wel in trek. Beide type woningen stegen 1,3 procent in prijs.