Kamer voor ruimere DNA-wet
Een Kamermeerderheid van SGP, CDA, VVD, PVV en PvdA wil dat het kabinet alvast voorsorteert op een ruimere DNA-wet.
Zo’n wet moet het afnemen van wangslijm bij veroordeelde criminelen vergemakkelijken.
Sinds 2005 geldt er een DNA-afnameplicht, onder andere voor criminelen die zijn veroordeeld voor een misdrijf waarvoor maximaal vier jaar celstraf kan worden opgelegd. Dit betreft de misdrijven waarbij voorlopige hechtenis is toegestaan.
Ook wie schuldig is bevonden aan mishandeling, die lager wordt bestraft, moet wangslijm afstaan.
De commissie-Hoekstra, die werd ingesteld na de moord op oud-minister Borst door Bart van U., constateerde in 2015 dat justitie vaak steken liet vallen bij de DNA-afname. Volgens de experts moest het wangslijm daarom al worden afgenomen bij het in voorlopige hechtenis nemen van verdachten, dus voor de veroordeling. Het kabinet-Rutte II zag daarvoor echter zwaarwegende juridische bezwaren. Wel ging de politie op zoek naar criminelen die nog niet waren opgenomen in de DNA-databank.
Twee weken geleden bleek dat de omvang van de groep veroordeelden die wel onder de wet vallen maar van wie nog geen DNA-gegevens zijn geregistreerd, is gestegen van 13.000 naar 21.000. Daarop riep de SGP, gesteund door een Kamermeerderheid, minister Grapperhaus (Justitie) naar de Kamer. De bewindsman ziet nog ruimte voor praktische verbeteringen en wil volgend jaar, als de wet wordt geëvalueerd, nader bezien wat te doen, zei hij woensdag.
De genoemde Kamermeerderheid vindt dat intussen alvast moet worden bezien hoe de juridische bezwaren tegen het vroegtijdig afnemen van wangslijm kunnen worden ondervangen. PVV en SP opperden dat uit het afgenomen wangslijm pas een DNA-profiel wordt gemaakt na een veroordeling. Het CDA stelde voor een aangemaakt profiel automatisch te vernietigen als binnen een bepaalde termijn na de DNA-afname de veroordeling uitblijft.