Planbureau PBL luidt noodklok over landbouw
De Nederlandse landbouw gaat van de ene affaire naar de andere, het inkomen van veel boeren staat onder druk en milieudoelen worden niet gehaald. Daarom luidt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de noodklok.
De belangrijke adviseur van het kabinet dringt er in een nieuw rapport op aan dat er een soort landbouwakkoord komt van betrokken partijen over het inslaan van een nieuwe koers. Er is bijvoorbeeld helderheid nodig over de rol die ondernemers, banken en de overheid zouden moeten vervullen.
Individuele boeren zitten nu als het ware vast in een proces van intensivering en schaalvergroting. Zij zijn ook steeds meer afhankelijk van verwerkende en toeleverende bedrijven. Soms is er door schulden en bestaande contracten met leveranciers en banken voor de boer nauwelijks een alternatief.
Die realiteit botst regelmatig met maatschappelijke wensen als duurzaamheid, dierenwelzijn en volksgezondheid. Zo kan het dat krantenkoppen over de recordcijfers van de landbouwexport worden afgewisseld met berichten waarin de landbouw juist maatschappelijk controversieel is. Denk aan berichten over de Q-koorts, fipronil-eieren, afnemende aantallen weidevogels, fraude, mestoverschotten of de inkomens van boeren, zegt het PBL.
In reactie op dit alles heeft de overheid zijn beleid de laatste jaren wel vaak bijgesteld. Maar dat gebeurde volgens het PBL meer in de ‘onderhoudssfeer’, zonder de structurele problemen echt aan te pakken.
De onderzoekers van het planbureau merken op dat veel mensen het karakter van de Nederlandse landbouw tegenwoordig vooral als een product van ‘Europa’ zien. Maar zo simpel is het niet. Daarmee wordt volgens het adviesorgaan over het hoofd gezien dat het beleid van Brussel ook bewegingsruimte biedt en er ook op nationaal en regionaal niveau keuzes moeten worden gemaakt.
Milieudefensie reageert fel. „Weer een rapport dat laat zien dat de landbouw in Nederland totaal failliet is”, zegt campagneleider Bart van Opzeeland. „Vier grote supermarkten bepalen de prijs van ons eten en wat de boer daarvoor krijgt. Een boer kan niet groen doen als hij rood staat. Dat moet afgelopen zijn. Boeren moeten genoeg gaan verdienen om duurzaam te kunnen werken.”