Heilbegerig
Mattheüs 5:6
„Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”
Heilbegerige zielen! U zegt misschien: „Ik vrees dat ik ook nog niet bekeerd ben! Wat moet er toch gekend worden door zo’n mens, die zich onder de geringsten van het volk des Heeren mag rekenen?”
Hierop zeg ik dat wij op zo’n vraag nimmer beter antwoord kunnen geven dan de Catechismus in zondag 33. Daar wordt ons geleerd dat de waarachtige bekering bestaat in een hartelijk leedwezen over de zonde –en een haten en vlieden daarvan– en in een hartelijke vreugde in God, in lust om naar Zijn wil voortaan in alle goede werken te leven. Nu dan, bekommerde! Onderzoek en beproef uzelf hierbij onpartijdig voor het aangezicht des Heeren. Kent u het, om als David bekommerd te zijn vanwege uw zonden? Kent u die droefheid naar God, dat treuren over uw gemis, en dat verlangen naar Zijn gunst, Geest en gemeenschap? Handelt u gewetensvol in al uw daden en werken? Zou u gaarne uit dankbaarheid in alle goede werken wandelen?
Zacharias en Elizabeth wandelden in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk. David zegt: „Ik zal niet beschaamd worden als ik zal letten op al Uw geboden.”
Wulfert Floor, landbouwer te Driebergen (”Al de eenvoudige oefeningen”, 1913)