Veel meer macht Erdogan door verkiezingen
De parlements- en presidentsverkiezingen in Turkije zijn uitgedraaid op een succes voor president Erdogan. Hij is herkozen als president. Door een recente grondwetswijziging heeft hij in die functie veel meer macht dan voorheen. Met een premier hoeft hij geen rekening meer te houden, want dat ambt is afgeschaft.
Na het tellen van vrijwel alle stemmen voor de presidentsverkiezing kwam Erdogan uit op een score van 53 procent. Zijn belangrijkste tegenstrever Muharrem Ince, van de centrumlinkse CHP, kreeg de steun van 31 procent van de kiezers. Ince noemde het presidentiële systeem dat nu in Turkije geldt „erg gevaarlijk”, omdat dit zou kunnen leiden tot een „alleenheerschappij”.
Ince accepteerde maandag de uitslag van de verkiezingen. Hij zei dat er geen grote verschillen waren tussen de officiële resultaten en die welke zijn partij had verzameld. Toch staat het voor Ince buiten kijf dat de verkiezingen oneerlijk waren. „Hebben zij stemmen gestolen? Ja, dat hebben ze zeker gedaan”, zei de leider van de CHP. Maar Ince voegde daaraan toe dat Erdogan ook had gewonnen als de verkiezingen eerlijk waren verlopen.
Waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) zeiden dat Erdogan en zijn regeringspartij AK bij hun verkiezingscampagne veel voordeel hebben gehad van hun machtspositie. De noodtoestand die al bijna twee jaar van kracht is, belemmerde de campagnes van de oppositiepartijen. Zo waren hun verkiezingsbijeenkomsten minder vaak toegestaan en was de vrijheid van meningsuiting beperkt, aldus de OVSE.
De AK-partij behaalde circa 42,5 procent van de stemmen in het parlement en de nationalistische bondgenoot MHP (Partij van de Nationalistische Beweging) 11 procent. Opvallend was dat de pro-Koerdische linkse Democratische Volkspartij (HDP) de kiesdrempel van 10 procent wist te slechten. Selahattin Demirtas, de leider van die partij, zit in de gevangenis. Hij wordt beschuldigd van het maken van propaganda voor terroristen.
Demirtas is blij dat de HDP weer in het parlement komt, maar uitte kritiek op de stembusgang. Als oppositieleider moest hij vanuit de cel campagne voeren.