Steven van den Heuvel: Lichaam en ziel horen bij elkaar
Steven van den Heuvel vindt gezond leven belangrijk en denkt dat theologen en ethici zich echt met het onderwerp moeten bezighouden: „Ook het zorgen voor je lichaam hoort bij de gerichtheid op het heil.” Maar tegelijk: „Als je geen rijk geloof hebt, heb je ondanks je gezonde levensstijl toch een vrij arm bestaan.”
Op zijn kamer in het gebouw van de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven hangt een foto van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer. Sigaret in de hand, want dat was geen probleem in zijn tijd. Niettemin is Bonhoeffer voor Van den Heuvel een grote inspiratiebron als het om gezond leven gaat, net als Luther – die wel van een goed glas bier hield. Het zegt iets over de manier waarop hij met de ethische vragen rond gezondheid, voedsel en leefstijl omgaat: hij wil ze serieus nemen, maar ze ook in een groter kader plaatsen en –waar nodig– relativeren.
Dat ”gezond leven” in onze samenleving soms de trekken krijgt van een religie, herkent hij. „Er zijn op dit terrein voorgangers en profeten die mensen vertellen hoe ze moeten leven. Er is een vijand in de vorm van de agribusiness. Er is een toekomstvisie van vernieuwing en eeuwig leven – op aarde. En er zijn leefregels waar je je aan houden moet. Ik zat pas even te kijken op de website van Jesse van der Velde, die zichzelf ”verjongingscoach” noemt. „We geloven niet in ziekte en veroudering”, lees je daar, „we kiezen voor volle gezondheid.” Dat klinkt behoorlijk religieus.”
Waar komen zulke ideeën vandaan, denkt u?
„De gedachte in onze samenleving is heel sterk: je moet hier en nu het maximale uit het leven halen. Dat heeft uiteraard te maken met het verlies van het transcendente –het besef van een hogere werkelijkheid– in onze cultuur. Wat overblijft is een vrij genadeloos evangelie: de verlossing is helemaal van jouzelf afhankelijk.”
Waarom klemmen mensen zich zo aan gezond leven vast?
„Het heeft te maken met angst voor de dood en vasthouden aan het leven, en dat is op zichzelf iets goeds dat bij het mens-zijn hoort. Maar het heeft ook te maken met status: bij welke groep wil je horen? En het kan voortkomen uit verlangen naar een beter uiterlijk – want je moet het ook redden op de datingmarkt. Op dieet om je buikje weg te werken, groente eten voor een gezonde huid, sporten om gespierde schouders te krijgen…”
Heeft dat gevoel, dat overal in de lucht hangt, ook invloed op christenen?
„In sommige christelijke kringen speelt het wel een grote rol. De gedachte is dan: God wil dat je gezond leeft, daar moet je dus erg je best voor doen. Het wordt geïllustreerd door foto’s van gebruinde voorgangers met een stralend wit gebit, omringd door een glanzende, gelukkige familie. Als het met jou qua gezondheid niet zo goed gaat, is er iets mis met je. Maar het is duidelijk dat je, als je zo denkt, nog te weinig hebt nagedacht over wat ”leven uit genade” betekent.”
Kunnen we de hele trend dus maar beter laten overwaaien?
„Gezond leven is iets goeds, iets positiefs. Daarover geen misverstand. Ik denk dat het onderwerp terecht in de belangstelling staat, en dat ook christenen zich ermee bezig moeten houden. Maar als het goed is staat een gezond leven wél in een groter kader, waardoor het ook wordt gerelativeerd.
Als je al voor je veertigste begint met je in het zweet te werken in belachelijke kleren, zei bioloog Midas Dekkers vorig jaar in een interview, wat win je daar dan mee? De tijd die je daardoor langer leeft, is precies de extra tijd die je aan het sporten moet besteden. Daarmee raakt hij wel de kern: hoe gebruik je de tijd en de energie die je extra krijgt? Als je geen rijk geloof hebt om inhoud aan je leven te geven, dan heb je toch een vrij arm bestaan.”
Ook christenen moeten zich met dit onderwerp bezighouden, zegt u. Waarom?
„In het verleden hebben we in de theologie en de ethiek te weinig aandacht gehad voor dit soort aardse zaken. Dat was niet terecht, als je bedenkt hoe centraal voedsel staat in de Bijbel, van de linzensoep van Ezau en de wijn op de bruiloft te Kana tot het pascha en het avondmaal… Natuurlijk heeft het avondmaal een geestelijke betekenis, maar het is niet voor niets dat je daar in de vorm van een maaltijd aan herinnerd wordt.”
Waarom was er vanouds dan zo weinig aandacht voor?
„Dat heeft te maken met de waardering van het lichaam en van het aardse. Ken je dat verhaal van die middeleeuwse monnik die ervan schrok dat hij zo zat te genieten van zijn soep? Hij strooide zand in zijn bord, want hij zag genieten op zichzelf al als iets verkeerds. Die ascetische lijn is er altijd geweest in de geschiedenis van het christendom – een restant van het neoplatoonse denken waardoor de kerk lang beïnvloed is. Dan maak je een tegenstelling tussen het lichaam en de ziel, en dan zeg je: je moet vooral met je ziel en met de overdenking van het toekomende leven bezig zijn. Maar we moeten niet vergeten dat er in dat toekomende leven sprake is van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en van een lichámelijke opstanding. Ook het zorgen voor je lichaam hoort bij de gerichtheid op het heil.”
Er waren in het verleden ook theologen die vonden dat je wél mocht genieten.
„Dat is de andere lijn, die je zowel in de katholieke als in de protestantse traditie terugziet: tegenover degenen die het ascetische ideaal aanhingen stonden anderen die aandacht vroegen voor het vieren van het leven en het mogen genieten van de goede dingen. Luther is er een prachtig voorbeeld van. „Wie bier drinkt, slaapt langer”, zei hij, „wie langer slaapt, zondigt minder, en wie minder zondigt, gaat de hemel binnen.”
Wij denken vaak: je kunt pas echt God dienen als je geconcentreerd bidt en leest en mediteert. Maar dat is niet zo. Ik vind Bonhoeffer op dat gebied heel inspirerend. Hij kon uren bezig zijn met schrijven, in diepe toewijding aan God, maar daarna ging hij dan tennissen of wandelen – in een luthers genieten van het leven. En juist op zulke momenten, als je alles loslaat, komt soms de inspiratie. Daar kun je met hard werken niet komen, dat is iets wat je gegeven wordt.”
In hoeverre moeten overheid en zorgverleners mensen helpen om gezonder te leven?
„Ik vind het wel goed dat artsen meer aandacht besteden aan de leefstijl van mensen, dat kan positief werken. Maar ik ben er erg tegen om dat te verbinden aan overheidsregels of gegevens van verzekeraars. Stel je voor dat je gedwongen naar de sportschool moet. Dat is een veel te grote bemoeienis met het persoonlijke leven van mensen.”
Wat vindt u ervan als er in de kerk oordelen worden uitgesproken over de leefstijl van mensen?
„Ik denk dat we elkaar mogen waarschuwen. „De mens is een tot leven gewekt stuk aarde”, zei Bonhoeffer. We hebben dit lichaam gekregen, het is kostbaar en kwetsbaar, daar moeten we zo goed mogelijk mee omgaan. Durf je als mens dat geschenk zomaar te beschadigen? Dat is wel een serieuze vraag. We mogen elkaar er dus best op wijzen dat roken schadelijk is, net als te veel eten of te veel alcohol drinken.
Maar het gaat te ver om te zeggen dat je geen goede christen bent als je rookt of drinkt, of om tuchtmaatregelen te nemen. De kerk moet daar een zekere afstand in houden. De kernboodschap van de kerk is toch het heil in Christus. Natuurlijk hoort daar ook ethiek bij op het gebied van relaties, werk, samenleving, persoonlijk leven. Maar je moet zulke heel concrete dingen niet te sterk verbinden met de centrale boodschap van het christendom, alsof ze bij de kern van het geloof horen.”
Als we straks in de supermarkt staan, hoe maken we dan de beste keus?
„Die keus heeft niet alleen te maken met gezondheid, maar ook met duurzaamheid. Er is iets enorm mis met ons eten. De marktwerking in de voedselindustrie werkt funest, maar ook de trend van ”terug naar lokale producten” slaat soms door. Er is geen simpele oplossing, en er is een grens aan wat je als individuele consument kunt doen. Maar bewustwording van het probleem is belangrijk.”
Kunnen we, heel praktisch, zeggen: alles met mate en relativeer de zaak maar een beetje?
„Daar komt het wel op neer. Veel groente eten, weinig vlees, matig zijn met suiker, elke dag genoeg bewegen… Dat zijn nuchtere, verstandige adviezen die iedereen begrijpt. Ik zeg niet dat ons gezonde verstand in alle situaties de perfecte graadmeter is, maar het schaadt deze discussie zeker niet.”
Steven van den Heuvel
Dr. Steven C. van den Heuvel (1985) promoveerde in 2015 aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven en de Theologische Universiteit Kampen op een proefschrift waarin hij de theologie van Dietrich Bonhoeffer inzet voor het ontwikkelen van een christelijke milieuethiek. Sinds 2014 werkt hij als docent en onderzoeker op het terrein van de systematische theologie aan de ETF in Leuven, waar hij zich onder meer bezighoudt met voedingsethiek.