Nederland blijft in EU-kopgroep innovatie
Nederland behoorde vorig jaar opnieuw tot de koplopers in de EU op het gebied van innovatie. Dat blijkt uit onderzoek van de Europese Commissie, waarbij wordt gekeken naar onder meer investeringen in nieuwe technologie, publiek-private samenwerking, kwaliteit van onderzoek en werkgelegenheid bij innovatieve bedrijven.
Binnen de kopgroep van zes landen, die minstens 20 procent boven het Europees gemiddelde scoren, bezet Nederland de vierde plaats. Alleen Zweden, Denemarken en Finland doen het beter. De overige twee koplopers zijn het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg. Nederland laat van al die landen wel de sterkste verbetering zien ten opzichte van 2016.
Nederland heeft zich vorig jaar volgens de Europese Commissie vooral verbeterd op het gebied van financiering en de beschikbaarheid van risicokapitaal. Ook de kwaliteit van wetenschappelijke publicaties is bovengemiddeld, net als bijvoorbeeld het aantal octrooiaanvragen en de Nederlandse netwerken voor vaste en mobiele communicatie.
„Innovatieve producten en diensten zijn de basis voor onze sterke internationale concurrentiepositie”, aldus staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat). Toch valt volgens haar nog genoeg winst te behalen, met name bij het gebruik van nieuwe technologie in het midden- en kleinbedrijf.
De EU als geheel is geen wereldtop waar het op innovatie aankomt. Zuid-Korea scoort het allerhoogst, en ook Canada, Australië, Japan en de Verenigde Staten doen het beter. Omdat in China het innovatieklimaat in sneltreinvaart verbetert, is ook dat een land om in de gaten te houden. Wel benadrukt Brussel dat de EU nog altijd een aanzienlijke voorsprong verdedigt ten opzichte van bijvoorbeeld Brazilië en India.
„Deze toppositie bewijst dat het Nederlandse innovatiebeleid werkt”, stellen de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland in een reactie. Wel vinden zij dat de basis die is gelegd, in stand moet blijven. „Juist innovatie is gebaat bij continuïteit van beleid. En dat laatste lijkt helaas niet langer vanzelfsprekend.” Ook Evofenedex, dat de belangen van handelsbedrijven behartigt, waarschuwt dat het kabinet nu niet achterover mag leunen.