Scheiden van zaak en persoon kenmerkt professioneel politicus
„Een zielig, miezerig mannetje”, noemde PVV-leider Wilders D66-voorman Pechtold in 2013, gênant op de man spelend. In een ander opzicht weet de PVV zaak en persoon echter prima te scheiden.
Andere politici vilein op hun persoon, karakter of achtergrond aanvallen? Het is van alle tijden.
Toen SGP-voorman ds. Kersten in 1925 bezwaar maakte tegen overheidssubsidie voor de Olympische Spelen en daarbij dit evenement „verderfelijk” noemde –mede omdat het tot ontheiliging van de zondag zou leiden– kreeg hij van SDAP-Kamerlid Schaper de volle laag. Welnee, weet je wát verderfelijk was? De hele zondag „in uw kerk” te moeten zitten om te luisten „naar uw redevoeringen.” Mensen die dat moesten ondergaan, díé waren „in staat tot allerlei slechts”, aldus een venijnige en spotlustige Schaper.
Toch is dat op de man spelen de laatste vijftien jaar aan het Binnenhof wel toegenomen wanneer je het vergelijkt met de meer zakelijke jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw.
Een duidelijk staaltje hiervan zagen we maandag in het debat over de interne huishouding van de Tweede Kamer. DENK-Kamerlid Öztürk maakte in dat overleg een punt van het feit dat Kamervoorzitter Arib andere Kamerleden na een nachtelijk debat soms een lift aanbiedt richting Amsterdam. In haar dienstauto met chauffeur, welteverstaan.
Schandalig, vindt Öztürk. Vooral omdat dit alles ongeregistreerd gebeurt, het ene Kamerlid wordt voorgetrokken boven het andere, en er gemeenschapsgeld mee gemoeid is. Helemáál onbegrijpelijk vond het DENK-Kamerlid het dat één van de frequentste meerijders PVV-Kamerlid Bosma is, ondervoorzitter van de Kamer en nota bene vertegenwoordiger van een partij die zich ruim twee jaar geleden met hand en tand tegen de benoeming van Arib verzette. Schijnheilig, aldus Öztürk.
Dat het DENK-Kamerlid hier spijkers op laag water zoekt en onnodig de vriendschappelijke omgang tussen Kamerleden problematiseert door een sfeer van verdachtmaking te creëren, behoeft amper betoog. Rest de vraag of het inderdaad hypocriet is dat juist Bosma, uit welbegrepen eigenbelang, soms bij Arib, de vrouw met de dubbele nationaliteit, in de auto stapt.
Goed beschouwd niet. Het vermogen om zaak en persoon te scheiden, is nu juist een kenmerk van een professioneel politicus.
Illustratief is wat Arib twee jaar geleden vertelde in een interview met Vrij Nederland. Toen zij op zeker moment, in de gangen van het Kamergebouw, telefonisch in gesprek was met haar dochter, liep toevallig collega Wilders langs. Hij zei dat zij haar dochter van hem de groeten moest doen.
Daarna gaf Arib hem de telefoon en hoorde ze hem telkens zeggen: „Nee, dat is niet zo, dat is niet zo.”
Bleek dat haar dochter hem had gevraagd: „Waarom haat je ons?” Conclusie van Arib: „Voor zichzelf kan Wilders het persoonlijke heel goed scheiden van het politieke.”
Dit gezegd zijnde, blijft staan dat juist die politici het het makkelijkst hebben, die in publieke debatten persoonlijke aanvallen simpelweg achterwege laten. Zij hoeven geen knop om te zetten als ze hun ‘tegenstanders’ later in de koffiekamer tegenkomen. En zij hoeven persoon en zaak nooit geforceerd te scheiden, omdat zij gewend zijn zich én in zakelijke én in persoonlijke contacten beschaafd te uiten.
Wel zo gemakkelijk.