Geschiedenis

Nazi’s spaarden Joods kerkhof met grootouders Karl Marx

Op de Joodse begraafplaats in Trier krijgen enkele grafstenen speciale aandacht: die van de grootvader en grootmoeder van Karl Marx. Peter Szemere, die namens de Joodse gemeente rondleidingen verzorgt, heeft speciale toestemming gekregen om de Hebreeuwse letters weer uit te krabben, vertelt hij.

11 June 2018 14:25Gewijzigd op 16 November 2020 13:30
Peter Szemere verzorgt rondleiding op de Joodse begraafplaats in Trier. beeld RD, Evert van Vlastuin
Peter Szemere verzorgt rondleiding op de Joodse begraafplaats in Trier. beeld RD, Evert van Vlastuin

„Joden hebben de neiging om de stenen niet te onderhouden maar de natuur de vrije hand te geven.” Hij glimlacht en kijkt om zich heen. Veel grafmonumenten zijn verzakt of zitten onder het mos en de klimop. Zelf is hij protestant en hij had er geen bezwaar tegen om in elk geval enkele monumenten wat op te knappen.

Szemere wijst op een waterkannetje op de steen van opa Marx. „Hij was dus een leviet. Bij mensen uit een priesterfamilie zie je twee zegenende handen. Bij orthodoxe joden komen deze symbolen alleen bij de mannen voor. Bij liberale ook bij vrouwen”, glimlacht Szemere.

Opa Halevi Marx kwam als rabbijn in Trier. Zijn vrouw, die naast hem ligt, was Nederlandse. Zij was verwant aan de bekende Philipsfamilie. Szemere ziet er de ironie wel van in: de grote industrieel die de hele wereld in het kunstlicht zette, en de grote criticus van het grootkapitaal.

Halevi Marx en zijn vrouw zijn de enigen van de familie Marx op dit kerkhof. Zoon Heinrich bekeerde zich rond Karls geboorte in 1818 tot het protestantisme. Trier viel sinds 1815 onder Pruisen en als jurist in overheidsdienst moest je dan protestant zijn.

Rond 1066 was er voor het eerst sprake van Joden in de oude stad. Toen kwamen er ook al snel een synagoge, een badhuis en een ziekenhuis. In de veertiende eeuw omvatte de gemeente zo’n 300 mensen (2 à 3 procent van de totale bevolking).

Na lange tijd van bloei volgde de omslag. In 1418 werden Joden de stad uit gejaagd. Rond de Viehmarkt in het centrum komen archeologen nog altijd resten van de toenmalige Joodse begraafplaats tegen.

De ‘nieuwe’ begraafplaats ligt net buiten het oude stadscentrum aan de Weidegasse in Trier. Een oude muur scheidt de wereld van de doden van het stadsrumoer eromheen. Fluitende vogels vullen de stilte.

De Jüdische Friedhof werd in 1640 in gebruik genomen. Tot 1924 werden hier de leden van de Joodse gemeenschap begraven. Het nieuwe kerkhof heeft de nazitijd (1933-1945) goed doorstaan. „Dit is een beetje een deftige buurt”, vertelt Szemere. „Misschien dat dat de nazi’s terughoudend maakte. Het enige wat je hier ziet is schade door losse granaatscherven.”

Momenteel telt de Joodse gemeenschap weer 460 mensen. Het grootste deel van hen is na 1990 naar Trier gekomen vanuit de voormalige Sovjet-Unie. Daarvoor kwijnde het Jodendom in de stad. Szemere: „Vaak waren er niet eens genoeg mannen om een dienst te beleggen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer