Blokhuis: Aanpakken ggz vereist tact
Het aanpakken van de wachtlijsten in de ggz vereist tact. Daarvoor waarschuwde staatssecretaris Blokhuis (VWS) de Tweede Kamer donderdag.
Een jaar geleden meldde Blokhuis’ voorganger Schippers de Kamer dat veel cliënten met psychische klachten te lang moesten wachten op hulp. De koepelorganisaties van instellingen en vrijgevestigde hulpverleners beloofden haar beterschap. De wachttijden zouden binnen een jaar tot aanvaardbare proporties worden teruggebracht.
Begin april rapporteerde Blokhuis aan de Kamer dat de ggz die toezegging nog lang niet had waargemaakt. Vooral de wachttijden voor patiënten met autisme, persoonlijkheidsstoornissen en angststoornissen overschreden nog de normen. Met name VVD en CDA eisten daarop stevige maatregelen, zoals het inzetten van de zorginspectie. Blokhuis liet echter weten eerst met de sector in gesprek te willen gaan.
Inmiddels hebben de ggz-brancheorganisaties formeel erkend dat de streefdatum van 1 juli voor het verkleinen van de wachttijden hoe dan ook niet meer wordt gehaald. De sector heeft daarover zijn spijt betuigd en een verbeterplan opgesteld. Speerpunt daarvan is onder meer de zogenaamde overbruggingszorg. Ggz-aanbieders gaan daarbij na of ze wachtenden alvast laagdrempelige hulp kunnen bieden, bijvoorbeeld via onlinehulpprogramma’s, of dat bemiddeling naar andere ggz-aanbieders mogelijk is.
Over het uitstel is Blokhuis „zeer teleurgesteld.” Grondigheid gaat voor hem nu echter boven snelheid. „Ik wil voorkomen dat de wachtlijsten met een trucje even snel worden weggewerkt en daarna weer terugkomen.”
De CU-bewindsman is het inmiddels wel eens met VVD en CDA dat toezichthouders de sector beter in de gaten moeten houden. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat daarom optreden tegen zo’n 20 procent van alle ggz-instellingen, omdat die nog altijd geen data over de wachttijden doorgeven aan Vektis, die de landelijke gegevens hierover bijhoudt.
De zorginspectie brengt onaangekondigde bezoeken bij de ggz-aanbieders met de grootste wachtlijstproblematiek. Als blijkt dat een instelling nalatig is geweest, bijvoorbeeld met een falend doorverwijsbeleid naar collega-instellingen, kan verscherpt toezicht worden ingesteld.