Schone smeersels
Wat zit er eigenlijk in onze dagcrème, shampoo, bodylotion en scheerschuim? Robin van Wechem schreef er een boek over: ”Het antirimpelcomplex. De achterkant van de cosmetica-industrie”.
Vrouwen gebruiken gemiddeld 12 verschillende cosmeticaproducten per dag – met in totaal 168 unieke ingrediënten. Bij mannen ligt dit aantal op 6 producten met 85 stofjes. Via deodorant, shampoos, crèmes en andere huidverzorging dringen dus dagelijks tientallen stoffen het lichaam binnen. Is dat wel zo gezond? En welke effecten hebben zeep, shampoo en andere reinigers die in het afvoerputje van de douche verdwijnen op het milieu? Robin van Wechem, journalist en docent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, deed er jarenlang onderzoek naar.
In haar boek ”Het antirimpelcomplex. De achterkant van de cosmetica-industrie” schrijft Van Wechem over haar bezoek aan cosmeticabeurzen, waar ze aan merken kritische vragen stelt over de samenstelling van hun producten. Het boek gaat verder over de internationale databanken en onderzoeken die duidelijk maken wat er precies in onze smeersels zit. En Van Wechem zet op een rij welke cosmetica-ingrediënten (zoals aluminium en parabenen, die in heel veel verzorgingsproducten zijn verwerkt) hormoonverstorend of zelfs kankerverwekkend kunnen zijn.
”Het antirimpelcomplex” is daarnaast een persoonlijk verhaal over Van Wechems worsteling om de waarheid achter de beloften van de cosmetica-industrie te ontdekken. Ze vertelt over haar twijfels over de werkzaamheid van antirimpelcrèmes, haar pogingen om minder shampoo te gebruiken en haar vragen over de talloze keurmerken voor natuurlijke cosmetica.
Pure chemie
„Wat me het meest heeft verrast in mijn onderzoek, is dat huid- en haarverzorging voornamelijk bestaat uit water en aardolie, aangevuld met conserveringsmiddelen en geur- en kleurstoffen”, vertelt Van Wechem over de resultaten van haar zoektocht. „Cosmetica is pure chemie – bedrijven zoals Shell, BASF en Bayer hebben afdelingen die afvalstoffen uit hun bedrijfsprocessen verwerken tot ingrediënten voor huidverzorgingsproducten. Daardoor zijn veel producten erg duur voor wat je ervoor krijgt. Sterker nog, iets wat vol zit met conserveringsmiddelen en synthetische parfums doet je huid geen goed. Doordat er zo veel agressieve stoffen inzitten, blíjf je smeren om je huid beter te maken, terwijl die producten juist het probleem zijn en niet de oplossing.”
Hoe kunnen consumenten huidverzorging vinden die niet te duur is, goed werkt en geen (potentieel) schadelijke stoffen bevat? Van Wechem somt in haar boek haar persoonlijke favorieten op. Maar haar eigen ervaringen met een shampoo, bodylotion of gezichtsreiniger zijn geen garantie dat die producten ook bij anderen in de smaak vallen, geeft ze toe.
Ook over het lijstje met ingrediënten die volgens Van Wechem beter door natuurlijke alternatieven kunnen worden vervangen, valt te discussiëren. Er zijn toch Europese regels, die bepalen dat producten veilig moeten zijn? Van Wechem: „De Europese wetgeving op het vlak van cosmetica staat te boek als strengste ter wereld. Maar de industrie levert de studies op basis waarvan de veiligheidsbeoordeling wordt gedaan. Daardoor is de beoordeling veel minder onafhankelijk dan ons wordt verteld. De industrie bepaalt bijvoorbeeld welke informatie de leden van een beoordelingscomité te zien krijgen – en wanneer. Niet alleen zijn de studies van de cosmeticabedrijven vaak van slechte kwaliteit, ze kunnen het beoordelingsproces door deze opzet ook jarenlang vertragen. Dat is echt een probleem als het gaat om producten of ingrediënten die al op de markt zijn en waarover zorgen bestaan.” Zo zijn er kritische geluiden over de glitters die steeds vaker in kindershampoos opduiken en over de microplastics in gezichtreinigers.
Etiketten checken
Volgens Van Wechem is het raadzaam om goed op de samenstelling van producten te letten, en bepaalde stoffen zo veel mogelijk te vermijden. „In veel deodorant is aluminium verwerkt en het lijkt er steeds meer op dat de zorgen over de schadelijke effecten daarvan terecht zijn”, geeft ze als voorbeeld.
Al in 2005 verscheen er een onderzoek dat een verband legde tussen borstkanker en aluminium in deodorants. Op dat onderzoek kwam veel kritiek, omdat de onderzoeksmethodiek niet betrouwbaar zou zijn. Vorig jaar konden experts op basis van een studie van de cosmetica-industrie nog steeds geen uitsluitsel geven over de veiligheid van aluminium in deodorant en antiperspirant. „Een grondige veiligheidsbeoordeling is er dus nog niet. Maar er zijn zeker risico’s verbonden aan het gebruik van aluminium op de huid. Bovendien wordt aluminium gemaakt van bauxiet. De ertswinning heeft een verwoestend effect op het milieu en de ecosystemen in bijvoorbeeld de tropische regenwouden.” Op zoek naar een aluminiumvrije deodorant? Van Wechem adviseert om het etiket te checken. „In natuurlijke deodorant zitten doorgaans veilige en milieuvriendelijke alternatieven zoals tapiocazetmeel of baksoda, vaak in combinatie met kokosolie of (plantaardige) glycerine.” In natuurvoedingswinkels zijn ook deodorantsticks te vinden die volledig zijn gemaakt van aluin.
Een natuurlijk product is trouwens niet per definitie de beste keuze voor mensen met een gevoelige huid. Dat komt vooral doordat er geen eenduidige en wettelijke definitie is van wat natuurlijk inhoudt. Van Wechem: „Elke cosmeticafabrikant mag voor zichzelf bepalen wat natuurlijk is en waarom, zodat er een heleboel onzin wordt verkocht. Dat gezegd hebbende, kun je wel afgaan op keurmerken zoals Natrue, Ecocert, BDIH of Cosmos. Deze keurmerken verbieden omstreden ingrediënten zoals nanodeeltjes, siliconen, parabenen en synthetische geur- en kleurstoffen.”
Bewust smeren
Van Wechem onderzocht niet alleen wat fabrikanten precies in onze huidverzorging en cosmetica stoppen. Ze vroeg zich ook af wat de effecten zijn van alle marketingcampagnes –van parfumreclames op billboards op straat tot de luxeverpakkingen van chique cosmeticamerken– op ons zelfbeeld. De schoonheidsindustrie wakkert de onzekerheid van mensen aan – en dat leidt ertoe dat we sneller geneigd zijn om iets te doen (en kopen) om mooier, aantrekkelijker en jonger te lijken.
Bepaal je eigen definitie van schoonheid, adviseert Van Wechem. „We hoeven echt niet mee te gaan in de onrealistische idealen die de schoonheidsindustrie ons voorspiegelt, zodat we verslaafd blijven aan hun producten. Ik pleit zeker niet tegen het gebruik van cosmetica. Maar ik hoop wel dat mijn boek mensen aanzet om er bewuster mee om te gaan. Als je aandacht besteedt aan wat je eet en waar je eten vandaan komt, is het dan niet logisch dat je dat ook doet bij de producten die decennialang vaak meerdere keren per dag met het grootste orgaan van het menselijk lichaam –de huid– in aanraking komen?”
Sulfaten, siliconen en de alternatieven
Sulfaten zijn reinigende stoffen die in allesreinigers en andere huishoudelijke schoonmaakmiddelen zitten. Maar ook in bijvoorbeeld douchegel en shampoo. Dat is niet bepaald huidvriendelijk, zegt Van Wechem. „Stoffen zoals sodiumlaurylsulfaat en sodiumlaurethsulfaat zijn erg agressief voor de huid. Je krijgt er een droge huid van. Dat betekent dat je vervolgens extra conditioners, crèmespoelingen en andere verzorgingsproducten nodig hebt om het natuurlijke beschermlaagje van huid en haar te herstellen.” Er zijn volop mildere reinigers voor huid en haar. Van Wechem noemt als voorbeelden producten met decylglucoside, laurylglucoside en sodiumcocoamphoacetate.
Siliconen –ook wel siloxanen genoemd– zijn stoffen die opduiken in talloze alledaagse producten, zoals shampoo, douchegel en bodylotion. „Siliconen leggen een laagje op huid of haar, wat zorgt voor glans en een gezonde uitstraling. Maar siliconen doen echt niets voor de gezondheid van huid en haar – de toevoeging ervan aan verzorgingsproducten is een goedkope manier om ons een lekker en luxe gevoel te geven”, stelt Van Wechem.
Onschuldig is dat allerminst, waarschuwt Van Wechem. „Een veelgebruikte variant, D4, mag in Europa niet in cosmetica zitten omdat de stof een gevaar kan vormen voor de vruchtbaarheid en aangeboren afwijkingen kan veroorzaken. Variant D5, die nog wel is toegestaan en vaak in heel hoge concentraties wordt gebruikt, kan tijdens het productieproces zijn vervuild met D4. Daardoor kan de schadelijke D4 alsnog in een product terechtkomen. Bovendien zijn beide stoffen niet of nauwelijks afbreekbaar in het milieu.” Toch een glanzende huid of haardos? Kies dan producten met natuurlijke vettige of vochtvasthoudende stoffen, adviseert Van Wechem. „Denk aan aloë vera, kokosolie, sheabutter, glycerine of cetylalcohol op plantaardige basis.”
Het antirimpelcomplex. De achterkant van de cosmetica-industrie, Robin van Wechem; uitg. Balans, Amsterdam, 2018; ISBN 9789460036323; 280 blz.; € 19,99.