Bewijslast tegen Pinochet versterkt
De nieuwe documenten over ”Operatie Condor” die maandag in Paraguay zijn gevonden, versterken de bewijslast tegen Augusto Pinochet en andere grote namen uit de Latijns-Amerikaanse dictaturen van de jaren zeventig en tachtig.
Stilaan kunnen onderzoeksrechters als de Argentijn Rodolfo Canicoba Corral zich een gedetailleerd beeld vormen hoe de geheime diensten van die regimes samenwerkten om politieke tegenstanders uit te schakelen.
Functionarissen van de Paraguayaanse Defensoría del Pueblo, een ombudsdienst die zich vooral met mensenrechtenzaken bezighoudt, vonden maandag bij het documentatiecentrum van de nationale politie in Asunción een 200 ingebonden dossiers met gedetailleerde informatie over de activiteiten van de Paraguayaanse geheime dienst tijdens de dictatuur van Alfredo Stroessner (1954-1989).
Ze vormen een belangrijke aanvulling op de Paraguayaanse ”archieven van de terreur”, geheime documenten van de Paraguayaanse politie van voor de jaren negentig die een licht werpen op de enge samenwerking tussen de geheime diensten van de dictatoriale regimes in Argentinië (1976-1983), Brazilië (1964-1985), Bolivia (1971-1982), Chili (1973-1990), Paraguay (1954-1989) en Uruguay (1973-1985).
Die samenwerking, die tot doel had dissidenten ook buiten de eigen landsgrenzen te arresteren en zelfs uit de weg te ruimen, droeg de codenaam Operatie Condor. Waarschijnlijk was de Chileense oud-dictator Augusto Pinochet het belangrijkste brein achter de onderneming.
De Paraguayaanse archieven van de terreur werden in 1992 ontdekt door de plaatselijke advocaat en mensenrechtenactivist Martín Almada. De verrassende vondst deed alle overheden in Zuid-Amerika een strakkere houding aannemen tegen de topfiguren van de vroegere regimes.
Almada bracht persoonlijk kopieën van de belastende documenten naar de Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzón toen die erin geslaagd was Pinochet in Londen te laten arresteren en daarna tevergeefs trachtte hem uitgeleverd te krijgen aan Spanje. Ook rechters in Argentinië, Frankrijk, Zwitserland en België hebben al geprobeerd Pinochet uitgeleverd te krijgen, onder meer omwille van zijn verantwoordelijkheid voor Operatie Condor.
Pinochet werd inmiddels ook in Chili zelf in staat van beschuldiging gesteld, voor zijn rol bij tientallen andere ontvoeringen van en moorden op politieke tegenstanders; het Chileense hof van beroep besliste echter dat Pinochet niet hoefde terecht te staan, omwille van gezondheidsredenen. Verder maakten de opgedoken documenten ook Argentijnse en Uruguayaanse militairen het leven zuur.
In Paraguay werden aanhoudingsbevelen uitgevaardigd tegen verscheidene belangrijke medestanders van oud-dictator Alfredo Stroessner. Stroessner zelf, die door het Paraguayaanse gerecht beschouwd wordt als een „voortvluchtige”, leeft in ballingschap in Brazilië.
Almada stelt dat de maandag ontdekte documenten ook ter beschikking zullen worden gesteld van de rechters die de verantwoordelijken van Operatie Condor achter de veren zitten. Dat is in de eerste plaats de Argentijnse rechter Rodolfo Canicoba Corral, die vorig jaar de voormalige Argentijnse dictator Jorge Rafael Videla berechtte voor de „verdwijning” van 72 buitenlanders in Argentinië tussen 1976 en 1983. Canicoba Corral heft ook de uitlevering gevraagd van Stroessner en van de voormalige Chileense veiligheidschef Manuel Contreras.
De documenten die maandag in Asunción werden gevonden, maken ook duidelijk dat de geheime dienst van Stroessner bleef doorwerken nadat hun baas in februari 1989 van zijn macht was beroofd door een staatsgreep van zijn schoonzoon Andrés Rodríguez. Bezigheden als het bespioneren van politieke bewegingen en activisten werden voortgezet tot oktober 1990, gedurende de hele overgangsperiode naar de democratie.