Buitenland

Palestijnen dagen Israël voor strafhof

Het Internationaal Strafhof moet Israël tot de orde roepen. Het optreden tegen demonstranten in de Gazastrook, de nederzettingenpolitiek en de voortdurende schendingen van de mensenrechten in de Palestijnse gebieden vereisen een krachtige veroordeling van het hof.

23 May 2018 19:39Gewijzigd op 16 November 2020 13:21
Al weken betogen Palestijnen aan de grens van de Gazastrook en Israël.​ Daarbij zijn zeker honderd doden gevallen. beeld EPA, Mohammed Saber
Al weken betogen Palestijnen aan de grens van de Gazastrook en Israël.​ Daarbij zijn zeker honderd doden gevallen. beeld EPA, Mohammed Saber

Dat was althans de boodschap van de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, Riyad Malik, dinsdag in Den Haag. Hij diende bij de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof, Fatou Bensouda, een aanklacht tegen Israël in wegens vermeende schendingen van de mensenrechten door optreden van de Joodse staat.

Sinds de toetreding van de Palestijnse Autoriteit tot het Internationaal Strafhof (ICC) in 2015 zijn er pogingen ondernomen om het hof een oordeel te laten vellen over de gedragingen van Israël op de Westelijke Jordaanoever en aan de grens met de Gazastrook.

Het strafhof zag daar vooralsnog geen brood in, maar sinds dinsdag ligt er een formele aanklacht. En dus zullen de rechters een oordeel moeten vellen.

De eerste vraag die nu voorligt, is of de Palestijnse Autoriteit destijds wel bevoegd was om toe te treden tot het Verdrag van Rome, dat ten grondslag lag aan de totstandkoming van het Internationaal Strafhof. Immers kunnen alleen nationale lidstaten zich aan die overeenkomst committeren. En op een eigen staat kunnen de Palestijnen tot op heden niet bogen.

Dat is ook het belangrijkste argument van Israël: de Palestijnen hebben geen staat en kunnen dus sowieso geen lid van het strafhof zijn. Het feit dat het wél zo is, past volgens Jeruzalem in het Palestijnse streven om internationaal erkenning van hun nationalistische aspiraties te krijgen door het verwerven van zetels in allerlei wereldwijde organisaties.

Het enkele feit dat de Palestijnse Autoriteit lid van het strafhof is, maakt nog niet dat de huidige claim in Den Haag ontvankelijk is. De Palestijnen moeten aannemelijk maken dat de vermeende strafbare feiten op Palestijns grondgebied zijn begaan.

Israël stelt dat de Westelijke Jordaanoever, Judea en Samaria in elk geval geen Palestijns grondgebied zijn, en dat alleen daarom al de Palestijnse claim bij het strafhof ongegrond is. Ook de Verenigde Naties vinden nog altijd dat de Westbank, hoewel door Israël geannexeerd, „betwist gebied” is maar zeker niet tot een Palestijnse staat behoort.

De Palestijnse aanklacht maakt in die zin juridisch gezien weinig kans. Tegelijkertijd gaat er wel een belangrijke signaalwerking van uit. De aanklacht van de Palestijnse Autoriteit tegen Israël was met de nodige publiciteit omgeven en het ontbrak ook niet aan internationale aandacht.

De vraag voor de nabije toekomst zal zijn wat het strafhof met de Palestijnse claim zal doen. Er zal eerst een principe-uitspraak moeten komen of de Palestijnse Autoriteit ontvankelijk is in de huidige vordering.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer