Erasmus MC verhuist, zónder opnamestop
Na een bouwproces van negen jaar is het zover: het nieuwe gebouw van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam is officieel in gebruik. Vrijdag verhuisden de laatste afdelingen van het oude ziekenhuis.
Wie als bezoeker binnenkomt in de grote toegangshal van het nieuwe ziekenhuis, kijkt zijn ogen uit. De metershoge glazen ramen, de donkerhouten receptiebalie die pontificaal in het midden staat, de roltrappen die overal heen lopen… Alles aan het ziekenhuis is overweldigend. Dat is niet verwonderlijk, want het Erasmus MC is het grootste ziekenhuis van Nederland.
Het nieuwe gebouw is nu officieel in gebruik. Dat ging stapsgewijs: de poliklinieken zijn sinds maandag over en het academisch ziekenhuis neemt de nieuwbouw in stapjes in gebruik. Een ziekenhuis van dit formaat verhuis je niet zomaar: zo moeten er altijd operatiekamers beschikbaar blijven. „We hebben functies in de regio”, zegt Ernst Kuipers, bestuursvoorzitter van het ziekenhuis. „Voor een flink aantal ingrepen zijn wij het enige ziekenhuis in de omgeving. Een opnamestop inlassen is niet mogelijk. Het was aardig wat puzzelwerk.”
Medicatierobot
Niet alleen het gebouw is nieuw. Het Erasmus MC gaat de zorg ook anders inrichten. De meeste ziekenhuizen hebben aparte poliklinieken en afdelingen.
„Traditioneel gezien zijn ziekenhuizen ingedeeld volgens medische specialismen”, zegt Kuipers. „Maar veel van onze patiënten hebben complexe en ingewikkelde ziektes, waar meerdere artsen voor nodig zijn.”
In het nieuwe Erasmus MC komen de verschillende specialismen daarom bij elkaar. Zo zitten de orthopeden, traumachirurgen en plastisch chirurgen op dezelfde plek. En de kno-artsen zitten bij de neurochirurgen. „Mensen hoeven niet meer kriskras door het hele pand te lopen om hun behandelingen te krijgen bij de verschillende dokters.”
Ook de verpleegafdelingen zien er anders uit. Alle patiënten liggen op een eenpersoonskamer.
En er is een nieuwe medicatierobot, die de verpleegkundigen moet ontzien. Zij hoeven de medicijnen niet meer klaar te zetten, dat doet de robot voor hen in de apotheek. Kuipers: „Vervolgens komen die medicijnen voorverpakt en al naar de afdeling toe. Het enige wat de verpleegkundige nog moet doen, is de barcodes op de medicijnen en het polsbandje van de patiënt te scannen.”
Knusheid
Voor het personeel is de nieuwe situatie een flinke verandering. Artsen moeten uit hun eigen specialisme komen en meer gaan samenwerken. De teams werken in een nieuwe omgeving, met nieuwe operatiekamers. De patiënten moeten in een nieuw gebouw hun weg vinden.
Voor de medewerkers en de patiënten van de Daniel den Hoedkliniek is de verandering het grootst. De kliniek voor kankerpatiënten had altijd een eigen locatie in Rotterdam-Zuid, maar verhuist nu mee naar de nieuwbouw van het Erasmus MC. Marijanne Pranger werkt al ruim 24 jaar in de Daniël den Hoed als oncologieverpleegkundige. „Ik heb altijd al verpleegkundige willen worden, helemaal nadat mijn vader aan kanker overleed toen ik 15 was.”
Ze is als verhuiscoördinator al maanden druk met de voorbereidingen. „Alles staat in draaiboeken en toch loop je voortdurend tegen kleine details aan. Dan zien we ineens de zuurstofklokken op de afdeling. Wat doen we daar eigenlijk mee? Zo blijf je de hele tijd bezig.”
Ze kijkt positief aan tegen de verhuizing. „Natuurlijk, het wordt wennen na al die tijd op deze kleine locatie. Straks is alles groot en massaal. En we blijven als team niet bij elkaar, alle verpleegkundigen gaan met nieuwe teams samenwerken. Toen we dat destijds te horen kregen, was het even een klap. Maar nu sta ik er positief in. We hebben al kennis gemaakt met de nieuwe teams. Er zitten veel jonge mensen bij, dat vind ik leuk. Het enthousiasme is groot, ik heb er een goed gevoel over.”
Kleine dingen
Pranger denkt wel dat het voor de patiënten wennen gaat worden. „De Daniël den Hoed is een vertrouwde omgeving voor hen. De meesten komen hier regelmatig, de lijnen zijn kort en er hangt een vertrouwde sfeer waar de patiënten zich veilig bij voelen. Iedereen kent elkaar. Hoe dat straks zal gaan, is nog maar de vraag. Een deel van de knusheid zal vast verdwijnen door de grootheid. Maar ons enthousiasme kan daarbij veel helpen denk ik.”
Wat ze het meest gaat missen aan het oude gebouw?
„De kleine dingen. Het ons kent ons. Dat de professor de schoonmaker gedag zegt en andersom. Het kerkkoor dat altijd kwam zingen met kerstochtend. Maar aan de andere kant… we zijn al zolang met de verhuizing bezig dat het nu tijd is dat het ook echt gebeurt.”