Van gedrag politici gaat besmettingsgevaar uit
Politici moeten ervoor waken om door stuntelig en verwarring zaaiend gedrag hun imago te schaden. Zo besmeuren zij niet slechts hun eigen beeld, maar sleuren zij álle partijen mee omlaag.
Premier Rutte heeft het in de kwestie van het afschaffen van de dividendbelasting slecht gedaan. Daar is allereerst het raadsel van de afschaffing zelf. Dit kost ons land jaarlijks 1,4 miljard euro. En dat voor een klein groepje belanghebbenden, terwijl deskundigen –onder wie ambtenaren van het ministerie van Financiën– dan ook nog eens betwijfelen of het een maatregel is waarmee het beoogde effect wordt bereikt.
En alsof dit alles nog niet erg genoeg is: ook in de verdediging van deze maatregel tegenover de volksvertegenwoordiging ging van alles mis. Door onhandige, verwarring zaaiende uitlatingen van de minister-president en van andere politici uit de coalitie over het al dan niet bestaan van onderbouwende documenten, ontstond een beeld van jokkebrokkerij, van achterbaks gedoe en van het toedekken van fouten.
Jammer en kwalijk. Temeer daar het –voor zover wij dat kunnen overzien– zo gemakkelijk anders had gekund. Al bij de eerste vragen over achterliggende memo’s, in november vorig jaar, hadden Rutte en de zijnen kunnen antwoorden: „Ja, die zijn er natuurlijk. Maar de Kamer krijgt ze niet. Ze behoren bij het formatieproces en zijn derhalve vertrouwelijk.”
Zó is het helaas niet gegaan. Met alle gevolgen van dien. Het schadelijkste resultaat: niemand kan nu bepalen of Rutte in de achterliggende maanden toch niet één keer of vaker gelogen heeft. Een keihard bewijs ervoor is er niet, een sluitend bewijs voor het tegendeel evenmin. Daardoor zit nu de héle politiek met de gebakken peren.
De hele politiek? Nu ja, behalve de VVD in elk geval ook CDA, D66, CU én SGP.
Het is immers opmerkelijk dat SGP-leider Van der Staaij het donderdagmorgen nodig vond een filmpje de wereld in te sturen waarin hij nog eens omstandig uitlegde waarom zijn partij –als enige van alle oppositiepartijen– Klavers motie van afkeuring níét had gesteund. „Ja, je kunt het gevoel hebben dat hier van misleiding sprake is, maar gevoel is onvoldoende om daarop een motie van afkeuring te baseren”, stelde Van der Staaij.
Dat dit filmpje niet overbodig was, blijkt uit de vele uiterst kritische reacties hierop op sociale media. „Rutte is een leugenaar”, vinden veel reageerders, „dat was in het debat toch duidelijk te zien?” En wie een leugenaar steunt, is zelf evenmin te vertrouwen, die is een collaborateur, een moffenvriend. Kortom: „De laatste ogenschijnlijk fatsoenlijke politici blijken uiteindelijk ook geen knip voor de neus waard.”
Oei, dat is schrikken voor christelijke politici als Van der Staaij en Segers (die na het debat van woensdag vergelijkbare verwijten kreeg). De felle kritiek laat twee dingen zien. Eén: dat beeldvorming in de 21e-eeuwse politiek uiterst bepalend is. Twee: dat van het gedrag van politici besmettingsgevaar uitgaat. Als Rutte een „smerige leugenaar” is, dan zijn z’n coalitiepartners het –vindt men– ook. En dan behoort zelfs degene die zich niet frontaal tegen hem keert tot „de partij die de kant van list en bedrog kiest.”
Het is voor christelijke partijen nuttig om zich van het bestaan van dit mechanisme bewust te zijn. Wat nog niet betekent dat ze zich om die reden meteen anders moeten gaan gedragen.