Muziek

Tsjaikovski: de Russische romanticus

Hij is nog altijd bekend van het ballet ”De notenkraker” en van de Symfonie Pathétique. De componist Tsjaikovski overleed 125 jaar geleden in Sint-Petersburg. Hij wist de westerse romantiek met de Russische stijl te verbinden.

S. M. W. Bezemer
26 April 2018 16:58Gewijzigd op 16 November 2020 13:10
Standbeeld voor Tsjaikovski in Sint-Petersburg. beeld Getty Images
Standbeeld voor Tsjaikovski in Sint-Petersburg. beeld Getty Images

In de nacht van 5 op 6 november 1893 overleed Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, 53 jaar oud, aan een maagkwaal. Als kunstenaar had hij alle hoogte- en dieptepunten van een carrière meegemaakt. In zijn leven wisselden perioden van zelfbewustzijn en tijden van twijfel over eigen kunnen en onbestemde angsten elkaar af.

De vader van Pjotr was overste bij de genie en koesterde ouderwetse opvattingen over gezag en opvoeding. Op technisch gebied had hij echter moderne ideeën. Zo schafte hij op een van zijn reizen een orchestrion aan. Het instrument kon een heel orkest nabootsen. Voor de toen pas 4 jaar oude Pjotr was het een wonderapparaat.

Toen hij op zijn 10e de in die tijd zeer gewaardeerde opera ”Een leven voor de tsaar” van Glinka zag en hoorde, wilde de jongen nog maar één ding: componist worden. Het beroep van musicus was in die tijd in Rusland echter onbekend en conservatoria waren er nog niet. Totdat in 1862 de beroemde pianist Anton Rubinstein in Sint-Petersburg een muziekschool startte, waar de rechtenstudent Pjotr zich direct liet inschrijven als compositieleerling. Al na drie jaar deed hij met succes eindexamen.

Moskou

Rubinsteins broer Nicolai haalde Tsjaikovski direct naar Moskou, waar deze een aantal jaren muziektheorie doceerde. Zijn financiële situatie was echter weinig florissant: 50 roebel per maand was in die tijd te weinig om van te leven en te veel om te verhongeren.

Maar zoals dat in die tijd meer gebeurde: Tsjaikovski kwam onder de aandacht van een mecenas, in dit geval een vrouw, Nadezjda von Meck. Deze rijke weduwe van een spoorwegondernemer ondersteunde meerdere kunstenaars. Maar met Tsjaikovski had ze intensief schriftelijk contact. Het bleef echter bij een platonische verhouding: ze hebben elkaar nooit ontmoet.

Volgens sommige biografen kwam dat door de traumatische ervaringen die Tsjaikovski had opgedaan in zijn huwelijk met zijn leerlinge Antonia Miljoekowa. Door met haar te trouwen hoopte hij eindelijk een normaal leven te krijgen. Antonia bleek echter een neurotica, en een maand na hun huwelijk vluchtte de componist via Sint-Petersburg naar Italië en Zwitserland…

Muzikaal genie

Geldzorgen heeft Tsjaikovski echter nauwelijks meer gekend. Nadezjda von Meck bezorgde hem gedurende de periode 1876-1890 een jaargeld van 6000 roebel. Deze dame dweepte met zijn muziek. Zij interpreteerde Tsjaikovski’s muziek helemaal vanuit haar eigen romantische ideeën. Aan de ene kant was ze een nuchtere zakenvrouw die een financieel imperium efficiënt beheerde. Anderzijds projecteerde ze haar romantische gevoelens op Tsjaikovski’s muziek. Hij was voor haar zowel een muzikaal genie als een belichaming van het hoogste morele goed.

Persoonsverheerlijking kom je nog steeds tegen. Voor sommige muziekliefhebbers zijn Bach, Mozart, Beethoven en Schubert gespeend van elke menselijke ondeugd. Men relateert hun hoogstaande kunst aan een edele geest. Een grotere miskenning van de menselijke natuur is nauwelijks denkbaar. De Bijbel tekent ons een realistischer mensbeeld: van nature slecht en geneigd tot alle kwaad… Bach was een driftkop, Mozart een viezerik, Beethoven een tiran en Schubert een hoerenloper…

Onrust

Tsjaikovski heeft zijn homoseksuele geaardheid nooit openlijk kunnen toegeven. Het milieu waarin hij zich bewoog zou dat nooit geaccepteerd hebben. Alhoewel hij ongeveer 10.000 (!) brieven geschreven heeft, geeft hij nergens blijk van mogelijke problemen met zijn geaardheid.

Psychische problemen had hij echter wel. Denk alleen al aan de voortdurende onrust die hem van de ene plaats naar de andere dreef. Was hij in Rusland, dan wilde hij op reis naar het westen of zuiden. Eenmaal in Italië kreeg hij heimwee naar zijn vaderland. Zo reisde hij meerdere keren naar Parijs, New York, Hamburg, Berlijn en ook Cambridge, waar hij een eredoctoraat ontving.

Perioden van diepe neerslachtigheid en tanend zelfvertrouwen werden afgewisseld door betere momenten, waarin zijn creativiteit hem tot grootse prestaties dreef. Daaraan hebben we het ballet ”De notenkraker” en de Symfonie Pathétique te danken.

Idool

Moderne muziekwetenschappers zoals Richard Taruskin en Francis Maes hebben het traditionele beeld van de romanticus Tsjaikovski bijgesteld. Maes noemt de romantische interpretatie van zijn werk bedrieglijk. Volgens hem zijn er nauwelijks bewijzen voor een mogelijke eenheid van leven en werk van de componist te vinden.

Veel musicologen uit de eerste helft van de vorige eeuw hadden een nogal eenzijdige opvatting over de romanticus: zelfexpressie. Tsjaikovski’s romantische instelling blijkt echter veel meer uit zijn liefde tot de klassieke periode, dus het tijdperk Mozart en het rococo (zie ”Mozart als voorbeeld”).

Maar ook uit zijn balletmuziek –”Het zwanenmeer”, ”Doornroosje” en ”De notenkraker”– blijkt niets van een componist die rondliep met neurotische problemen. Dat die problemen er inderdaad waren, hoeft geen betoog. Maar dat ze werden geprojecteerd op de muziek die hij schreef, is een misleidende gedachte.

Daar had de grote man overigens zelf ook wel schuld aan. In verschillende brieven aan mevrouw Von Meck gaat hij mee met de overspannen fantasieën die ze te berde brengt in de blinde verering van haar idool. Waarom Tsjaikovski dat deed, is niet duidelijk. Het zou kunnen zijn dat hij deze belangrijke mecenas niet wilde tegenspreken… De sociale verhoudingen lagen in het Rusland van de 19e eeuw nu eenmaal anders dan in het Westen.

In 1890 stopte de ondersteuning door mevrouw Von Meck nogal abrupt. Inmiddels had tsaar Alexander III de meester een jaarlijkse toelage van 3000 roebel toegekend. Om het financiële verlies hoefde Tsjaikovski dus niet te treuren.


Mozart als voorbeeld

Tsjaikovski’s huidige roem bestaat voor een belangrijk deel uit de werken die hij voor een solo-instrument en orkest schreef. Van zijn vier pianoconcerten is het eerste niet meer weg te denken van het podium. Het Vioolconcert werd matig ontvangen; een criticus schreef zelfs over „muziek die men hoort stinken.” Maar het stuk werd algauw door heel Europa met groot succes uitgevoerd.

De acht rococovariaties voor cello en orkest ontstonden in 1876 en werden geschreven voor de Duitse cellist Wilhelm Fitzenhagen, die bevriend was met Tsjaikovski. Ook hier speelt de componist enkele van zijn grootste troeven uit: de meeslepende virtuositeit voor de solist, de fijnzinnige orkestratie, met name voor de houtblazers, en de enorme afwisseling in het hele stuk. Nergens wordt het eenvoudige melodietje verlaten, maar steeds komt het in een andere setting terug. Muziek die nooit verveelt.

”Thema met variaties” was een genre dat door de klassieken veel werd beoefend. Denk aan Bach, Beethoven en Mozart. De thema’s werden vaak ontleend aan een bestaand volksliedje of het werk van een collega. Het biedt de componist de gelegenheid zijn creativiteit optimaal in te zetten. Tsjaikovski toont met zijn rococovariaties niet alleen zijn meesterschap in het doorvertalen van de klassieke vormen naar zijn eigen tijd, maar ook zijn affiniteit met het werk van Mozart en Haydn. Zijn vierde orkestsuite noemde hij niet voor niets ”Mozartania”, een huldeblijk aan zijn grote voorbeeld.


Ruige ritmes

De muzikale betekenis van Tsjaikovski is veel groter dan vaak wordt aangenomen. Hij verbond de westerse romantiek met de Russische stijl. Wie bijvoorbeeld zijn strijksextet ”Souvenir de Florence” beluistert, wordt getroffen door de ruige ritmes in de snelle delen.

Daarnaast wordt de invloed van Tsjaikovski op klassieke balletmuziek nogal eens over het hoofd gezien. In plaats van het gerief van de dansers stelde hij de muzikale inhoud voorop. Soms leidde dit tot protesten van choreografen en dansers, omdat zij min of meer ‘op het verkeerde been’ werden gezet. Als je in een tweetelsmaat de gebruikelijk accenten negeert en het ritme inzet na de eerste tel, leidt dat tot verwarring. Maar het zijn juist die afwijkingen die Tsjaikovski’s balletmuziek zo weergaloos populair hebben gemaakt en hij is daarmee de inspirator geweest van meesters als Igor Stravinski – hoewel deze dat nooit zou toegeven…

Het zijn ook de ritmische vrijheden die mede de virtuoze aard bepalen van Tsjaikovski’s Eerste pianoconcert en diens Vioolconcert: muziek die flonkert als een fijn geslepen diamant.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer