Rutte redt het met retorica, kennis en relaties
Al acht jaar lang weet premier Rutte zich te redden uit politiek penibele situaties. Drie zaken helpen hem daarbij: debatvaardigheid, dossierkennis en persoonlijke relaties.
Elke Nederlander die Mark Rutte een beetje volgt, verbaast zich bij tijd en wijle: hoe fikst die man het om zich uit de meest hachelijke omstandigheden te redden? Om overeind te blijven als hij elke schijn tegen heeft en hij zich in risicovolle debatten moet verweren tegen gehaaide tegenstanders als Asscher, Klaver of Wilders? Hoe weet Rutte zich telkens weer daardoorheen te slaan?
Verklaringen van dit ‘wonderbaarlijke’ feit cirkelen vaak rond zijn grote debatvaardigheid. Begrijpelijk en terecht. Rutte is op het Haagse strijdtoneel de meester van de retorica. Moest Lubbers in lastige situaties zijn toevlucht nemen tot wollige taal en verslikte Balkenende zich soms in zijn eigen kromme zinnen, Ruttes taalgebruik is helder en eenvoudig.
De premier beschikt over een groot arsenaal aan tactieken en trucs. Politici die ver van hem afstaan (Wilders en eerder ook Roemer) pakt hij soms hard aan, anderen paait hij door complimenten of humor.
Veelgebruikte instrumenten zijn verder: kritische vragen ontmantelen door die in stukjes op te knippen, kwesties klein maken door ze te benoemen met verkleinwoordjes, sómmige fouten (maar nooit de kardinale fout) volmondig erkennen en zich daarvoor excuseren, en –tot slot– altijd een bepaalde opgewekte onschuld blijven uitstralen.
Soms is hij de grote staatsman die nét wat verder kijkt dan andere, op eigen belang gerichte politici („U ziet dat niet, maar het afschaffen van de dividendbelasting is wel degelijk van belang voor de werkgelegenheid”), soms de nederige, feilbare mens die zóveel aan zijn hoofd heeft dat ook hij dingen vergeet. Wie zou zijn medemens dat kwalijk nemen?
Toch zijn twee andere factoren minstens zo belangrijk om de premier en VVD-leider telkens uit de brand te helpen. De eerste is zijn grote dossierkennis. Debatvaardigheid is immers een lege huls als die niet gecombineerd wordt met intelligentie en een groot opsluitingsvermogen. Rutte heeft die. Hij komt in belangrijke debatten steevast goed beslagen ten ijs en beheerst zijn dossiers.
Wanneer die kennis zich dan bovendien paart met een hoge mate van onverstoorbaarheid en het vermogen om in een debat eindeloos die punten te herhalen die door anderen niet betwist kunnen worden, kom je aan het Binnenhof een heel eind.
Toch helpt ook die gedegen kennis een politicus alleen als hij –en dat is de laatste relevante factor– als regeringsleider het vertrouwen en de steun heeft van zijn coalitiepartners. Die vaste grond onder zijn voeten heeft Rutte door de jaren heen steeds weten te behouden, mede dankzij zijn communicatieve vaardigheden.
Goede relaties, vooral met je coalitiepartners, zijn in de politiek cruciaal. Rutte realiseert zich dat als geen ander en investeert er maximaal in. Hij weet: zolang VVD, CDA, D66 en CU een gezamenlijk groots doel hebben waarin zij geloven, hebben zij ook een gezamenlijk belang hem en zijn coalitie in het zadel te houden. En hem eventuele fouten, leugens of onhandigheden te vergeven.
Ja, dan speelt retorica toch wéér een rol. Want alleen een premier die zijn verdediging gesloten houdt en die zijn eventuele jokken door welbespraaktheid weet te verbergen, die kan zonder al te veel gezichtsverlies door zijn coalitiepartners ‘vertrouwd’ en gesteund blijven worden.