Economie

Vleesvervanger smaakt Duitse slachter niet

De markt voor vleesvervangers in Nederland groeit steeds sneller. Dit jaar stijgt de vraag ernaar met 6 procent, verwacht ABN AMRO. Volgend jaar is dat 8 procent. In Duitsland lijkt de hype juist voorbij. ’s Lands grootste vleesconcern trekt zich grotendeels uit de vleesvervangers terug.

18 April 2018 16:19Gewijzigd op 16 November 2020 13:04
Tönnies schrapt zes van de zeven vleesvervangers die het bedrijf nu nog onder het merk Gutfried op de markt brengt. beeld lavendelblog.de
Tönnies schrapt zes van de zeven vleesvervangers die het bedrijf nu nog onder het merk Gutfried op de markt brengt. beeld lavendelblog.de

Topman Clemens Tönnies van de gelijknamige vleesgigant heeft twee keer geproefd van „vleesloze worst”, bekende hij maandag in de Duitse krant Die Welt. „Het smaakte me absoluut niet.”

Tönnies, dat die dag de jaarcijfers presenteerde, slachtte het afgelopen jaar 20,6 miljoen varkens en ruim 432.000 runderen. De omzet bedroeg 6,9 miljard euro, een half miljard meer dan in 2016.

Natuurlijk is de topman niet neutraal, hij verdient zijn geld tenslotte met de verkoop van vlees. Dat verhindert hem niet om te beweren dat zijn smaak vergelijkbaar is met die van de gemiddelde Duitser.

Cijfers van marktonderzoeksbureau GfK geven hem gelijk, schrijft Die Welt: de omzet van vleesvervangers loopt in de grootste economie van Europa sterk terug. Veel deelnemers aan het consumentenpanel van GfK hebben wel een keer de tanden in een sojaburger of ander vegetarisch product gezet, maar de meesten houden het daarna voor gezien. Oftewel: de grote massa houdt het liever bij vlees, hoewel het aantal vegetariërs en veganisten de laatste jaren wel toeneemt.

Tönnies trekt zijn conclusies en trekt zich grotendeels uit het jonge marktsegment terug. „Ik geloof er niet in. De hype is voorbij”, zegt de topman.

Zijn bedrijf heeft de afgelopen jaren zeven vleesvervangers op de markt gebracht, onder de merknaam Gutfried. Het gaat er met slechts één door. Alleen dochteronderneming Nölke, die al 25 jaar vleesvervangende producten levert aan gespecialiseerde natuurvoedingswinkels, ontspringt de dans. „Die bedient een specifieke doelgroep, niet de massa”, zegt Tönnies.

Nederland

In Nederland is de markt voor vleesvervangers volgens een maandag uitgebracht rapport van ABN AMRO de afgelopen vijf jaar met 12 procent gegroeid tot zo’n 80 miljoen euro. Het gat met de vleesmarkt is echter groot. Een gemiddeld Nederlands huishouden geeft aan vlees per jaar 640 euro uit, aan vis 140 euro en aan vleesvervangers slechts 10 euro.

Het aanbod aan vleesvervangende producten neemt toe, ook doordat enkele grote vleesproducenten zich op deze markt begeven. „Hierdoor wordt er meer geïnvesteerd in nieuwe producten, die op smaak en structuur beter kunnen concurreren met vlees”, zegt Nadia Menkveld, econoom bij ABN AMRO.

Voorstanders van vleesvervangers kregen er recent een nieuw argument bij. Eerder deze maand riepen de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en het Planbureau voor de Leefomgeving Nederlandse consumenten ertoe op minder vlees te eten omdat dit zou helpen om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 te behalen. Volgens de Rli veroorzaakt de veehouderij 10 procent van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen in Nederland.

Wat zijn de alternatieven voor vlees? ABN AMRO ziet kansen voor de groenteteelt en de visserij en viskwekerij, hoewel die laatste twee net als de vleessector kampen met maatschappelijke vragen over de impact op het milieu en dierenwelzijn. Het rapport noemt ook algen en insecten als alternatieve eiwitbronnen met potentie. Insecten zijn door de EU echter nog niet voor menselijke consumptie toegelaten.

Kunstvlees

En dan is er nog kunstmatig geproduceerd vlees, zoals de in 2013 met veel tamtam gelanceerde ”kweekburger.” Slachterijbaas Clemens Tönnies moet er niets hebben. „Ik geloof niet in laboratoriumvlees”, zegt hij.

Concurrent PHW, een van Europa’s grootste producenten van kip, is daar juist wel mee bezig. Dat bedrijf werkt sinds begin dit jaar samen met de Israëlische start-up SuperMeat, die vlees in petrischaaltjes kweekt. Binnen drie jaar wil PHW ”gekweekte kip” leveren aan restaurants en een paar jaar later ook aan supermarkten. De prijs in het schap zal vergelijkbaar zijn met die van gewone kip, verwacht het bedrijf.

SuperMeat wist 3 miljoen dollar (2,4 miljoen euro) aan startkapitaal bijeen te vergaren. Dit bedrijf wil niet alleen een alternatief bieden voor de bio-industrie maar stelt ook dat kunstvlees goed is voor het milieu. Vergeleken met gewoon vlees vermindert kunstvlees de uitstoot van broeikasgassen met 98 procent, neemt het beslag op landbouwgrond met 99 procent af en het verbruik van water met 96 procent, stelt SuperMeat op basis van onderzoeken door universiteiten in Oxford en Amsterdam.

PHW-topman Peter Wesjohann zei dat hij verwacht dat de samenwerking zal leiden tot versterking van het aanbod vegetarische producten.

Tönnies reageert sceptisch op de activiteiten van zijn concurrent. Zolang hij het voor het zeggen heeft, zal zijn bedrijf slechts „echt vlees” verkopen. Hij verwijst naar de hechte samenwerking met de boeren. „Ik heb geen signaal dat we in de toekomst niet meer op hen kunnen rekenen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer