„Euthanasiewet niet door OM verruimd”
DEN HAAG - Minister Donner van Justitie ontkent dat het openbaar ministerie de euthanasiewet heeft opgerekt. De zaak van een arts die het leven van een patiënt met beginnende alzheimer beëindigde, staat volgens hem op zichzelf.
De bewindsman zegt dat in antwoord op kamervragen van Rouvoet (ChristenUnie) en Van der Vlies (SGP). Aanleiding voor het tweetal om aan de bel te trekken, was de beslissing van het college van procureurs-generaal om een arts niet te vervolgen die euthanasie toepaste bij een patiënt met beginnende dementie.Een van de voorwaarden voor euthanasie is dat er sprake moet zijn van ondraaglijk lijden. Volgens Donner bestond de ondraaglijkheid in dit geval uit het psychische lijden van de patiënt ten gevolge van „het schrikbeeld van zijn beide ouders.” Die waren zwaar dement, aldus informatie van het OM. Ook het vooruitzicht bij de patiënt van decorumverlies (verlies van menselijke waardigheid) droeg bij aan het psychisch lijden.
Wel geeft Donner toe dat de ondraaglijkheid van het lijden achteraf moeilijk kon worden vastgesteld. Eigenlijk was nader onderzoek naar de psyche van de patiënt noodzakelijk, maar die was overleden. „Na ampel beraad heeft het college met mijn instemming daarom besloten om de zaak voorwaardelijk te seponeren”, aldus de bewindsman.
In een brief aan de artsenorganisatie KNMG heeft het college van procureurs-generaal aangegeven dat Alzheimer op zich geen grond biedt voor hulp bij zelfdoding of euthanasie. Dat ligt anders als de patiënt tevens ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. Dat lijden kan ook psychisch van aard zijn, zo heeft de Hoge Raad al eerder bepaald.
Donner spreekt tegen dat het college een precedent heeft geschapen „nu het hier een uniek geval betreft.” Hij wijst erop dat een arts zich kan beroepen op het juridische begrip noodtoestand als hij het leven beëindigt van „een ondraaglijk lijdende patiënt die in een volstrekt uitzichtloze, onmenselijke situatie verkeert.”
Bij de behandeling van de euthanasiewet is volgens Donner de mogelijkheid opengelaten dat een arts die betrokken is bij de actieve levensbeëindiging van een patiënt die lijdt aan de ziekte van Alzheimer, niet wordt vervolgd.