Column: Muzikale trauma’s
Elke zaterdagochtend presenteert een prominente Nederlander twee uur lang zijn of haar muzikale keuze in het programma ”Een goedemorgen met...”. Sommigen ergeren zich groen en geel aan al dat gepraat, maar ik vind het een heerlijk programma.
Laatst vertelde regisseur Liesbeth Coltof hoe zij als kind kennismaakte met de muziek van Bach. Eén keer per jaar trok haar vader zich terug in de huiskamer. De schuifdeuren gingen dicht, de radio aan. Hij installeerde zich in zijn stoel met een rood boek met allemaal nootjes en iedereen moest stil zijn. Want: het was de Matthäus Passion. Coltof zag haar vader dan door het raam meedirigeren, meezingen, soms in tranen. En ze hoorde die vreemde muziek. Ze moest steeds huilen. Om haar vader en om die stemmen. Vooral de vrouwenstemmen, die kon ze bijna niet aanhoren. Dan ging ze maar snel naar buiten. Sindsdien draagt Coltof Bachs Matthäus Passion met zich mee. Even later klonk het ”Aus liebe” uit mijn autoradio.
De confrontatie van Coltof met de Matthäus zou je een muzikaal trauma kunnen noemen. Dat klinkt dramatischer dan ik bedoel. Onderwijskundige David Hargreaves (1939) heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen kunst ervaren. In zijn bevindingen introduceert hij de ”traumatische kunstervaring”: een moment waarop iemand zo onder de indruk raakt van een kunstwerk, dat hij het niet meer vergeet en in het kunstwerk geïnteresseerd raakt. Overigens kan die ervaring zowel positief als negatief zijn. Ook als je een kunstwerk spuuglelijk vindt, doet het iets met je.
Volgens Hargreaves komt zo’n trauma niet bij iedereen voor en kun je het ook niet forceren. Dat is nog maar de vraag. Je kunt zo’n trauma best een beetje opwekken. Ik vind dat een van de leukste taken die ik heb als muziekdocent. Natuurlijk, ik neem mijn leerlingen mee naar het museum, de concertzaal. Ik kan gewoon een schilderij projecteren, een muziekstuk aanzetten. Maar net dat ene duwtje is vaak nodig. Door leerlingen te bevragen, te laten kiezen, te laten beoordelen probeer ik leerlingen betrokken te laten raken op kunst. Soms lukt dat.
Een leerling aan het eind van een les. We hadden een tragisch lied van Schubert beluisterd. „Klassieke muziek vind ik verschrikkelijk, maar de muziek die u draait vind ik wel prima.” Dan weet ik genoeg. De bewuste leerling heeft dus een trauma opgelopen tijdens mijn les. En ja hoor, de volgende dag prijkt de YouTube-link van het muziekstuk op de tijdbalk van zijn Facebookpagina. Misschien word ik ooit nog genoemd in het programma ”Een goede morgen met…”, als hij ooit als prominente Nederlander zijn muzikale trauma’s deelt met de luisteraars.