Het proces tegen Berlusconi draait om de vraag of hij de steun van rechters heeft gekocht toen zijn bedrijf Fininvest probeerde de overname van voedselgigant SME door een concurrent te voorkomen. SME omvatte onder meer olijfolieproducent Bertolli en conservenfabriek Cirio. Staatsbedrijf IRI, eigenaar van SME, sloot voor 256 miljoen euro een deal met De Benedetti, baas van Olivetti en pastafabrikant Buitoni. Berlusconi bood 28 miljoen meer en vocht het akkoord tussen IRI en De Benedetti in 1986 aan voor de rechter en won.

Het hof in Milaan veroordeelde in november 2003 de rechter in die zaak, Renato Squillante, wegens corruptie tot acht jaar cel. Hij zou van Cesare Previti, Berlusconi’s advocaat, 365.000 euro hebben gekregen om het akkoord tussen URU en De Benedetti nietig te laten verklaren.

De vraag is nu of Berlusconi weet had van de omkooppraktijken. Previti verklaarde dinsdag voor de rechter onschuldig te zijn. Ook Berlusconi zou niets van de zaak afweten, aldus Previti.

De Italiaanse minister–president heeft zelf altijd verklaard onschuldig te zijn. Hij doet er echter alles aan om de zaak te traineren. Zo heeft hij geprobeerd om zichzelf immuum te laten verklaren. Een wetsvoorstel daartoe is door het Constitutioneel Hof verworpen. Ook eist de premier zijn recht op bij alle zittingen persoonlijk aanwezig te zijn. Zijn drukke agenda als bewindsman zorgt daarbij voor grote vertraging. Ook hebben zijn advocaten meer dan 1800 getuigen opgeroepen, die allemaal gehoord moeten worden. De zaak tegen Berlusconi loopt al vanaf maart 2000.