Naarden herinnert zich Comenius, maar niet het bloedbad uit de Tachtigjarige Oorlog
Het bloedbad van Naarden, de moord in 1572 op zo’n 800 burgers door Spaanse troepen, leeft vandaag de dag amper in de vestingstad. Van herdenken is in ieder geval geen sprake. „Hier gaat alle aandacht uit naar Comenius, en dat terwijl Naarden eigenlijk niets met hem heeft.”
Het Spaanse huis aan de Turfpoortstraat is „de plek” waar in 1572 de gruwelijke moord op de bevolking van het stadje plaatshad. „Het bloedbad vond plaats in de Gasthuiskerk die ook als stadhuis diende, maar die er nu niet meer is”, legt stadsgids Jan Hein Bannier uit. „Na de slachting staken de Spanjaarden de stad in brand. De ruïne van het stadhuis is daarna afgebroken en in 1615 kwam ervoor in de plaats een nieuw gebouw dat twee eeuwen lang als stadswaag diende.”
Anno 2018 huisvest het pand het Weegschaalmuseum. Buiten herinneren gevelstenen aan de gebeurtenis, binnen zijn het een en al weegschalen. Museumdirecteur Han Schwartz geeft aan dat in het herdenkingsjaar een escaperoom in de kelder wordt ingericht. „Mensen moeten verkleed als watergeus proberen te ontsnappen. Zo haken we aan bij de Tachtigjarige Oorlog.”
Historicus dr. Henk Michielse heeft vanuit zijn woning een prachtig uitzicht op de vesting. Vijf jaar geleden werkte Michielse mee aan het boek ”Geuzen en Papen” over de Reformatie in de Gooi- en Vechtstreek. Hij nam onder andere het hoofdstuk over de Reformatie in Naarden voor zijn rekening.
„Wie het over Naarden en 1572 wil hebben kan niet heen om Lambertus Hortensius”, zegt Michielse, die jarenlang als historicus aan de sociale faculteit van de universiteit van Amsterdam was verbonden en in zijn vrije tijd voorzitter was van de Stichting tussen Vecht en Eem. „Hij is de belangrijkste bron van wat best wel een ingewikkeld verhaal is.”
Hortensius was de rector van de Latijnse school in Naarden, een beroemde opleiding die van heinde en verre leerlingen trok. De man was priester, getrouwd en had twee zonen. Michielse: „Dat gebeurde vaker en vonden mensen niet erg, als ze hun werk als priester maar goed deden.”
Hortensius schreef over het bloedbad een boek: ”De opkomst en ondergang van de stad Naarden”. Omdat hij vlak bij de Grote Kerk woonde heeft hij gezien wat er is gebeurd. Van zijn twee zonen is er een die organist was, voor zijn ogen door de Spanjaarden neergestoken. Zelf ontsnapte hij ternauwernood aan de dood.
Michielse: „Door Hortenisus weten we dat aan de vooravond van de tragische gebeurtenis er onder het volk grote armoede was. Het ging slecht met de lakenindustrie waar Naarden het voor een belangrijk deel van moest hebben. Toen werd de gehate Tiende Penning geïnd. Dat was zeg maar een btw van tien procent over de eerste levensbehoeften. Dat vergrootte de onvrede die zich in de eerste plaats tegen de regering in Brussel richtte. Het volk liet daarop de Geuzen tot de stad toe als bescherming tegen de Spanjaarden. Dit was tegen de zin van het stadsbestuur. De Geuzen stortten zich op de beelden in de Vituskerk, nu de Grote Kerk geheten. Naarden had in 1566 geen beeldenstorm meegemaakt, maar dat gebeurde nu dus wel. De Geuzen hielden ook huis in de stad, nota bene onder leiding van een ex-priester. Het was een ongeregelde bende.”
Michielse tekent hierbij aan dat Hortensius vindt dat het volk van Naarden een fout beging door de Geuzen binnen te laten en daarmee alle waarschuwingen van het stadsbestuur in de wind sloeg.
Vervolgens trok de graaf van Bossu, de door Alva aangestelde Zuid-Nederlandse stadhouder van Holland en Zeeland, met de Spaanse kapitein Romero vanuit Amersfoort op naar Naarden. Op 30 november stonden de Spaanse troepen voor de poorten van de stad.
De notabelen van de stad stuurden een delegatie, waaronder Lambertus Hortensius, om te onderhandelen. Romero beloofde plechtig dat hij niemand iets zou doen als de stad zich overgaf. Michielse: „Zo gezegd zo gedaan. De Spanjaarden trokken de stad binnen en deden aanvankelijk niets. Toen werden de mannen op 1 december in het stadhuis opgetrommeld. Het stadhuis was toen nog gevestigd in een kerk. Hortensius beschrijft dat vijfhonderd mannen in de kerk verschenen en door de Spanjaarden werden vermoord. Vervolgens trokken de Spanjaarden de stad door en vermoordden ook bejaarden. Zelfs de nonnen van het klooster werden niet ontzien. Uiteindelijk staken ze de stad in brand. Bij elkaar vielen er 800 doden, en dat op een bevolking van tweeduizend zielen.”
Hortensius bracht het er levend vanaf. De Spanjaarden roofden zijn wijnkelder leeg en staken hem met ponjaarden zodat hij zijn geld zou afgeven. Net toen hij dacht dat zijn laatste uur had geslagen, kwam er een groep van vijf mensen waaronder jonkheer Van Weldam, een oud-leerling van Hortensius. Hij had van Bossu opdracht gekregen het leven van Hortensius te sparen. De Spanjaarden lieten hem met zijn boeken vertrekken naar Utrecht, waar hij ”De opkomst en ondergang van de stad Naarden” schreef.
Hortensius veroordeelde het volk dat ze de Geuzen binnenlieten. Hoe liet hij zich over de Spanjaarden uit?
„Over de houding van de Spanjaarden is hij zeer kritisch. Zij hadden immers beloofd de stad te sparen.”
Michielse noemt Hortensius iemand die boven de partijen stond. „Onder het volk stond hij bekend als de Lutherse paep, paep betekent priester. En waarom? Hij was kritisch op de katholieke kerk. Zo veroordeelde hij, net als Erasmus de luiheid van de priesters. Ik zou hem willen betitelen als een christen-humanist.”
Tegelijk veroordeelde hij het volk.
„In zijn optiek had het volk dom gehandeld door de Geuzen binnen te laten met dat grote leger Spanjaarden in de buurt. Ze hadden altijd nog de kant van de opstandelingen kunnen kiezen.
De woede van de Spanjaarden richtte zich in de eerste plaats op het feit dat de bevolking opstandig was. Het is niet gezegd dat de burgers in meerderheid al protestant waren. Tegelijk moet je wel zeggen dat er andersdenkenden waren. In 1529 werd de Naarder Anthonius Frederiksz onthoofd omdat hij het volk preekte dat genade niet te verdienen was door aflaten te kopen. Hij wees op Jezus’ kruisdood.”
Wat gebeurde er na 1572 met de stad?
„De Spanjaarden vertrokken nadat ze de stad in brand hadden gestoken. Toen kwamen de mensen uit Weesp en Muiden om te roven wat er was overgebleven. Kort daarop is de stad weer opgebouwd. In 1574 kwam de eerste predikant. Men gaat er vanuit dat de Grote Kerk de eerste jaren zowel door rooms-katholieken als protestanten is gebruikt. We hebben weleens het idee dat de twee groepen als water en vuur waren, maar in het dagelijks leven viel dat vaak heel erg mee. Naarden was daarop geen uitzondering, ondanks alles wat er was gebeurd.”
En Hortensius?
„Omdat hij zich niet thuis voelde in Utrecht keerde hij in 1573 terug naar Naarden. Hij ging wonen op een boerderij buiten de vesting, bij Crailo. Daar overleed hij het jaar daarop.”
Is hij aan het einde van zijn leven protestant geworden?
„Ik denk dat hij katholiek is gebleven, want nergens wordt vermeld dat hij protestant zou zijn geworden. Wel weten we dat zijn tweede zoon die het bloedbad had overleefd en die priester was, predikant is geworden. Die had overigens opvattingen die in de richting gingen van de latere Remonstranten.
Hortensius is na zijn dood begraven in het koor van de Grote Kerk met een zeer dankbaar grafschrift van het stadsbestuur: ”Hier ligt begraven het lichaam van Lamvertus Hortensius, een man van grote geleerdheid, een voortreffelijk letterkundige, een vernuftig historicus en een scherpzinnig leider der Naardense jeugd”.
Nog weer later is de verbindingsweg tussen Naarden en Bussum naar Hortensius vernoemd. Verder herinnert in de vestingstad niets meer aan hem of het bloedbad. In de stad is men veel meer bezig met Comenius, de theoloog en filosoof, wiens graf in 1929 hier is ontdekt maar waarvan niemand precies weet waarom hij hier begraven ligt. Intussen is er onder andere wel een Comeniusschool, een Comeniusmuseum en een Comeniusdag met een Comeniusprijs.”
In de Grote Kerk loopt Angela Mast naar de grafsteen van Hortensius. Mast die als producer bij de stichting Grote Kerk werkt hurkt bij de grijze steen neer. Met haar handen strijkt ze over de woorden van de grafsteen. „Hij is prachtig. Het is eigenlijk bizar. Vroeger fietste ik via de Lambertus Hortensiuslaan naar school. Ik heb nooit geweten dat de straat was genoemd naar de man die hier ligt begraven.”
1 december 1572: Naarden uitgemoord
De moord op de weerloze bevolking van Naarden moest andere steden doen afzien van verder verzet. Het bloedbad had echter een averechts effect.
Na het drama van Naarden bedachten andere steden zich wel drie keer voordat ze zich aan de Spanjaarden overgaven. De Spanjaarden beloofden de burgers van Naarden niemand om te brengen, maar die belofte bleek niets waard. De geuzen dreven de spot met de Spanjaarden: „Een Spaens pardoen dat houdt zo vast als een open hand vol vlieghen.” Dat wil zoveel zeggen als genade van de Spanjaarden vervliegt net zo snel als vliegen van een open hand.
De Spanjaarden verwachtten dat opstandige Hollandse steden zich zouden overgeven, maar dat gebeurde niet. Toen het leger van Alva zich op Haarlem richtte, verzette de stad zich met hand en tand. Met de verdediging van de stad aan het Spaarne begon ”de heldentijd van de Opstand”.
In de geschiedschrijving van P. C. Hooft en andere zeventiende-eeuwers werd het uitmoorden van Naarden breed uitgemeten. Hooft wist in zijn beroemde geschiedenis van de Opstand, de ”Nederlandsche Historiën”, de begane gruwelijkheden levendig op te roepen. Tot ver in de achttiende eeuw was dit gruwelijke ”vaderlandse verhaal” onderdeel van de opvoeding van de Nederlandse jeugd.
serie De Tachtigjarige Oorlog
Verhalen over de langste oorlog uit de Nederlandse geschiedenis. Vandaag deel 4: Naarden. Over twee weken deel 5.