Peter Vandermeersch wil van NRC beste krant ter wereld maken
Hij leeft voor de journalistiek. Als hoofdredacteur van NRC Handelsblad wil Peter Vandermeersch de beste krant ter wereld maken. Zijn karakter en bevlogenheid zorgen soms voor spanningen. „Ik ben een stomende vulkaan.” Maar soms durft hij kwetsbaar te zijn. „Ben ik een goede baas en vader? Richt ik mijn leven in zoals het hoort?”
In hartje Amsterdam, vlak bij de Dam en het Rokin, huist de NRC-redactie in een modern kantoor. Het gebouw heeft glazen wanden en deels ook vloeren en plafonds van glas, waardoor het grote openheid uitstraalt.
Ondanks zijn volle agenda laat Vandermeersch niet blijken dat hij het druk heeft. De hoofdredacteur is vriendelijk, direct en praat vlot. Zijn tongval verloochent zijn afkomst niet. „Ik ben geboren en getogen in West-Vlaanderen. De mensen daar zijn een beetje de Friezen van België: ze zijn gesloten en heel harde, noeste werkers, maar ook wel een beetje levensgenieters. Zo ben ik ook opgevoed. Je bent hier op aarde om hard te werken.”
Op 17-jarige leeftijd ging Vandermeersch middeleeuwse geschiedenis studeren aan de universiteit in Gent. „Er was mij gezegd dat deze studie een goede ondergrond zou vormen om journalist te worden. Dat heb ik altijd gewild. Ik schrijf heel graag. Niet lang na mijn studie ben ik bij de Vlaamse krant De Standaard begonnen.”
U was al jong vader.
„Ik werd papa toen ik 20 jaar was. Door de geboorte van ons zoontje was mijn studentenleven eensklaps voorbij, terwijl ik nog niet afgestudeerd was. Je zit dan plotseling met een baby op schoot. Twee jaar later kregen we een dochter. Voor mij hield dit in dat ik heel snel verantwoordelijkheid moest dragen.”
Een zus van u verongelukte toen u 21 was. Welke impact had dat?
„Mijn zus was ruim een jaar jonger dan ik. Haar dood was voor mij een heel grote schok. Terzelfder tijd heb ik een soort gretigheid naar het leven gekregen die groter was dan voorheen. In die zin was het een keerpunt. Ik besefte dat het van de ene op de andere dag gedaan kan zijn. Het leven is niet om te feesten, te roken en te drinken. Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen. Dat is een attitude die ik nog steeds heb.”
Wat is de missie in uw leven?
„Mijn persoonlijk leven is altijd samengegaan met mijn professionele leven. Mijn missie is dat ik de beste krant ter wereld wil maken. Centraal staat daarbij dat we de macht moeten controleren. Dat vraagt om diepgravende analyses over bijvoorbeeld de macht van de banken. Ook denk ik aan Europa. Hoe werkt het daar in Brussel? Zitten de juiste mensen op de juiste plaats en nemen ze de juiste beslissingen?
Journalistiek is mijn leven. Bij De Standaard heb ik veel reportages mogen maken. In 1999 ben ik er eigenlijk tegen mijn zin hoofdredacteur geworden. Ik wilde niet organiseren, ik wilde schrijven. Toch ben ik gevraagd. Het ging slecht met de krant. Blijkbaar vond de directie dat die jonge Peter Vandermeersch, die toen correspondent in New York was, de krant weer een nieuwe dynamiek kon geven. En dat is best goed gelukt. Elf jaar ben ik er hoofdredacteur geweest.”
Waarom werd u hoofdredacteur van NRC Handelsblad, nrc.next en nrc.nl?
„Wij keken bij De Standaard erg op tegen de NRC. Deze krant had 230 journalisten, terwijl wij er 90 hadden. Hierdoor was de breedte en diepte van de NRC zo veel groter dan bij De Standaard.
De NRC vroeg mij te solliciteren naar de functie van hoofdredacteur. Toen ik in 2010 na de procedure werd benoemd, vond ik dat fantastisch. Bij NRC Handelsblad waren echter wel veranderingen nodig. Het doorvoeren van vernieuwingen, zoals het tabloidformaat en het gebruik van andere vormen van journalistiek, was een heel lastig proces. Maar het is gelukt. Soms greep ik steviger in dan had gemoeten. Ik was ook daar ongetwijfeld te ongeduldig en te hard.”
Ziet u toekomst voor de papieren krant?
„Dat is niet het belangrijkste. Mijn punt is dat ik bezig ben met de toekomst van de journalistiek. Als we dat straks beter kunnen op een mobieltje, een computer of op de binnenkant van een Googlebril, laat ons dat dan doen. Ik ben geen journalist geworden om wit papier zwart te maken. Ik ben journalist geworden om aan journalistiek te doen. En de drager doet er dan minder toe. Op voorwaarde dat die drager het wel toelaat om genuanceerde en grondige verhalen te maken. Dus niet enkel korte berichtjes of sexy beelden. Maar voorlopig is er zeker in het weekend behoefte aan een papieren krant.”
De NRC zet zich als liberale krant nogal eens af tegen christelijke waarden en normen.
„Dat is een punt. Ik vind dat wij een liberale krant moeten zijn zonder ons af te zetten tegen christenen. Wij moeten de grootste openheid voor de meest uiteenlopende standpunten hebben. Als het bijvoorbeeld over euthanasie gaat, moeten we op de opiniepagina’s artikelen hebben die gaan over de gratis verspreiding van de pil van Drion voor iedereen, en artikelen van mensen die zeggen dat de euthanasiewet veel te liberaal is.”
In Nederland is er minder ruimte voor minderheden dan voorheen. Is er sprake van intolerantie van de zogenaamde toleranten?
„Deze thematiek komt in mijn boek ”Ik zou zo graag van jullie houden. Een Vlaming op zoek naar Nederland” uitgebreid aan de orde. Nederland stelt zich heel graag voor als erg tolerant en open. We zijn tolerant voor de mensen die het met ons eens zijn, maar anders kunnen we bijzonder intolerant zijn.”
Toch wilt u Nederlander worden.
„Klopt. Ik woon hier acht jaar en wil kunnen stemmen bij de verkiezingen. Dat vind ik erg belangrijk. Ook toont het dat ik mij hier heel goed thuis voel. Ik heb liefde voor dit land. Daarom heb ik alle paperassen ingevuld en wacht nu op goedkeuring.”
Op welke punten trekt België meer dan Nederland?
„In België is een groter gevoel van vrijheid. Wat ook aanspreekt is de Vlaamse gemoedelijkheid. In Nederland voeren wij de debatten vaak op leven en dood. Ik hou niet zozeer van mensen die menen de grote waarheid in pacht te hebben. In België mag je van mening verschillen.”
Uw leven is journalistiek. Kunnen uw kinderen geen krant meer zien?
„Dat is een beetje veel gezegd, maar het is een feit dat ik weinig thuis ben geweest. Ik heb de opvoeding van de kinderen in mijn beide huwelijken voor een groot stuk aan mijn vrouw overgelaten. Daarover voel ik mij tot op zekere hoogte schuldig, maar ik ben zowel mijn eerste als mijn tweede vrouw heel erg dankbaar dat zij het hebben gedaan. En ik denk dat dit ook meestal in grote harmonie is beslist en dat zij hebben toegelaten dat ik als een gek zeventig uur per week werk.”
U kreeg nogal eens kritiek vanwege uw directieve optreden.
„Ik ben ongeduldig en direct. Als ik het goed vind zeg ik het, maar ook als het slecht is. En soms zeg ik het te hard en minder genuanceerd dan het zou moeten. Over fouten in de krant kan ik echt diep ongelukkig zijn. Maar ik kan ook heel blij zijn als het goed gaat. Ik ben een man van uitersten. Wel denk ik dat de scherpe kantjes er soms wat af zijn, omdat ik geleerd heb dat ik mensen kan kwetsen als ik ontplof. Ik denk dat ik dit intussen beter doe dan vroeger. Maar goed, in mijn karakter zit nog altijd een soort stomende vulkaan.”
Wat maakt u blij?
„Professioneel succes. Ik word heel blij als ik zie dat het goed gaat met deze organisatie. Opmerkelijk is natuurlijk dat ik meteen weer professioneel begin. Wat mij persoonlijk blij maakt zijn de vier kleinkinderen. Ook kan ik ongelooflijk genieten van muziek en musea.”
En wat maakt u verdrietig?
„Ik kan verdrietig zijn als het op het werk niet goed genoeg gaat, of als ik zelf vind dat ik mijn baan niet goed genoeg doe, of als ik iemand te hard heb aangepakt. In mijn persoonlijk leven ben ik echt weinig verdrietig, behalve dan over het vreselijke drama met mijn zus. Ik heb een bevoorrecht leven. Op mijn Twitteraccount staat dat ik een vrolijke optimist ben, en dat ben ik in het algemeen.”
U bent van oorsprong rooms-katholiek. Hoe kijkt u aan tegen religie?
„Ik ben gedoopt en mijn eerste huwelijk werd in de kerk ingezegend. Maar mijn geloof is toen ik begin twintig was een beetje verdampt. Er was bij mij geen sprake van een grote aversie. Ik heb geen Bijbel verbrand.
Ik zeg weleens: ik ben geen atheïst, maar een zoekende agnost. Het verschil zit voor mij vooral in het woord ”zoekend”. Ik ben een twijfelaar. Zelf vind ik het boeiend om na te denken of er iets na de dood is. Dat ik mij agnost noem, betekent dat ik een zekere sympathie heb voor religie. Ik ben nieuwsgierig naar wat het is. Het waardevolle van religie vind ik dat een kerk een gemeenschap vormt waarin mensen sympathie hebben voor elkaar. Die warmte en solidariteit dreigen we soms te verliezen, terwijl het erg belangrijk is.”
Hecht u nog aan christelijke principes?
„Zeker. Ik denk dan aan mooie principes als medemenselijkheid en barmhartigheid. De Tien Geboden zijn tien heel mooie geboden. Ze moeten niet alleen christelijk ingevuld worden. Je moet de armen kleden, de gevangenen bezoeken, al die dingen. Dat kun je vertalen in solidair zijn met elkaar.”
Dat gaat over het tweede deel van de Tien Geboden. En het eerste deel, het dienen van God?
„Het verticale aspect is bij mij totaal verdwenen. Het is vooral dat tweede deel dat ik heel erg aantrekkelijk en interessant vind en waar ik –om in christelijke termen te spreken– ook veel tegen zondig.”
Denkt u na over het hiernamaals?
„Ik geloof dat het op een bepaald moment is gedaan. Daarom zie ik heel erg tegen de dood op. Ik geloof in de waarde van het leven. Er is een slogan van de humanisten die ik mooi vind. Die spreuk luidt: Ik geloof heel erg in het leven voor de dood. Maar zelfs over leven na de dood twijfel ik wel eens, al denk ik dat de kans heel klein is. Ik denk dat het dan gedaan is.”
Hoe wilt u herinnerd worden?
„Ik hoop als iemand die zijn best deed. Maar mensen zullen mij ongetwijfeld –meer dan ik wil– herinneren als een wat ongeduldige, soms nurkse, bozige persoon. Maar ik hoop dat ze daaraan zullen toevoegen dat ik met mijn functioneren altijd de beste bedoelingen had. Het was altijd met het doel om de beste krant of de beste site ter wereld te maken.
Hopelijk herinneren mijn kinderen en anderen in mijn privéleven mij als iemand die gulzig was naar het leven en veel bezig was met zijn werk, maar daarnaast ook dat ik goed probeerde te doen en misschien kwetsbaar was. Kwetsbaar in de zin van iemand die niet de waarheid in pacht had. Soms durf ik die kwetsbaarheid te tonen aan mijn vrouw en een paar nauwe vrienden. Die kwetsbaarheid gaat over allerlei thema’s. Ben ik een goede baas? Ben ik een goede journalist? Ben ik een goede vader en grootvader? Richt ik mijn leven in zoals het hoort?”
Levensloop Peter Vandermeersch
Peter Vandermeersch (1961) werd geboren in het West-Vlaamse boerenstadje Torhout. Zijn vader was officier bij de Belgische rijkswacht (marechaussee).
In Gent studeerde Vandermeersch middeleeuwse geschiedenis. Daarna werd hij journalist bij de Vlaamse krant De Standaard. Voor deze krant was hij ook correspondent in Parijs en New York. In 1999 werd hij er hoofdredacteur. Sinds 2010 is de Vlaming hoofdredacteur van NRC Handelsblad, nrc.next en nrc.nl.
Vandermeersch is twee keer gehuwd. Samen met zijn eerste vrouw heeft hij een zoon en een dochter en met zijn tweede vrouw een zoon. Hij woont in Amsterdam.