Een amendement van ChristenUnie, SGP en de SP om de zondagse openstelling in te ruilen voor de vrijdag haalde het niet. Hoewel woordvoerder W. de Niet van het CDA „persoonlijk voor de zondag als rustdag” staat, wilde hij dat „anderen die dag kunnen invullen zoals zij willen.” Volgens de christen-democraat trekt de zondag meer mensen naar de musea dan de vrijdag. „De zondag is een sociaal rustpunt in het leven. Misschien vinden we de weg naar het museum wel via het familiebezoek.”

C. J. van Kranenburg van de ChristenUnie reageerde hierop door te zeggen dat „de zondag een uiterst ongeschikte dag is voor museumbezoek.” Volgens het statenlid zijn de musea dan veel korter open en zijn andere juist gesloten. „De zondagen zouden in onze optiek meer het karakter van een rustdag moeten hebben”, zo voegde hij eraan toe. In de optiek van de PvdA stuit het openstellen van musea op vrijdag weer op principiële bezwaren bij andere bevolkingsgroepen. „Dus de bezwaren voor zondag en vrijdag heffen elkaar op”, was haar conclusie.

Volgens gedeputeerde J. G. P. van Bergen (PvdA) is de „zondag voor velen de dag om eropuit te trekken. Zij die dat niet willen, kunnen op zaterdag gaan”, voegde hij eraan toe. Hij zag dan ook geen reden om de zondag aan de gratis museumweekeinden te onttrekken.

Met de gratis museumweekeinden wil de provincie Utrecht 18.000 bezoekers per jaar extra trekken. Momenteel tonen jaarlijks 880.000 mensen belangstelling voor het Utrechtse culturele erfgoed in de 45 musea en oudheidkamers. „Met een gratis museumweekend stimuleren we musea iets extra’s te doen”, meent Van Bergen. „Bovendien versterken we hiermee het culturele imago van de provincie.”

In het oorspronkelijke plan was sprake van twaalf gratis museumdagen. Deze waren gepland op zondag. Voor zo’n groot aantal dagen was het beschikbare budget echter onvoldoende.