Buitenland

Keniaan stampt Chinese woordjes

Afrikanen kunnen niet meer om China heen als Afrika’s belangrijkste zakenpartner. In Nairobi schieten nu ook de Chinese talenscholen als paddenstoelen uit de grond. Jonge Kenianen hopen dat kennis van de taal hun kansen op een baan vergroot.

Eva de Vries
30 March 2018 21:49Gewijzigd op 16 November 2020 12:56
Chinese les in het Discovery Chinese Centre in de Keniaanse hoofdstad Nairobi.  beeld Eva de Vries
Chinese les in het Discovery Chinese Centre in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. beeld Eva de Vries

Ni hao! Met een map onder de arm loopt docent Lia het lokaal in. Achter kleine lage tafeltjes zit een groep van twaalf studenten al op haar te wachten, de werkboeken voor hun neus. „Ni hao!” antwoorden ze in koor. Twee keer in de week komt de groep in de avonduren bij elkaar in een basisschool op het terrein van een grote kerk in Westlands, een wijk in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. „Vandaag leren we hoe we iets kopen op de markt”, vertelt Lia terwijl ze een aantal Chinese tekens op het bord schrijft.

„Vooral die tekens zijn ingewikkeld”, zegt student Faith Ntule, eind twintig, in de pauze. „Er bestaan er ongeveer 50.000, maar je moet er 3000 kennen om een Chinese krant te kunnen lezen.” Sinds een paar weken probeert Ntule de taal onder de knie te krijgen. Ze wil uiteindelijk zaken kunnen doen met de Chinezen in Kenia. „Zonder de taal lukt dat niet, omdat zij slecht of helemaal geen Engels spreken.”

De lessen in Westlands worden georganiseerd door het Discovery Chinese Centre. Directrice Faith Wanjiku raakte tien jaar geleden betoverd door de Chinese taal, cultuur en mensen. „Ik wilde me onderscheiden van anderen en eens geen Duits of Frans leren.” En met succes, want na een studie in China begon ze in 2011 haar eigen talenschool. Sindsdien groeide het aantal studenten van vijf naar meer dan honderd, van basisschoolleerlingen tot afgestudeerde banenzoekers.

Volgens Wanjiku heeft die groei te maken met de zichtbaarheid van China in Nairobi. Chinese bedrijven bouwen wegen, gebouwen en bruggen. Er zijn Chinese supermarkten, scholen en karaokebars. „Het opent ogen”, zegt ze. „Als je hen niet kunt verslaan, moet je je bij hen aansluiten. Eén manier om dat te doen is hun taal en cultuur leren.”

Lampionnen

En daar kun je maar beter vroeg mee beginnen, vindt directeur James van de Fairviewbasisschool in Ruiru, net buiten Nairobi. „De taal is hier al helemaal opgenomen in het curriculum. We lopen daarin voor op andere scholen”, zegt hij trots. „Vooruitdenken is belangrijk, want de Chinezen blijven hier nog wel even.”

In het klaslokaal naast James’ kantoor is de les net begonnen. Aan de muren hangen rode lampionnen en een landkaart van China. „Wo xihuan David!” „Wo xihuan Peter!” „Wo xihuan Charity!”: een voor een zeggen de leerlingen hun naam. De lerares klapt goedkeurend in haar handen. De kinderen zijn tussen de 7 en de 12 jaar oud. Het niveau loopt uiteen. De een kan al aardig met de tekens uit de voeten, de ander leert net om tot tien te tellen.

Student Ntule, maar ook haar jongere landgenoten op de basisschool in Ruiru, krijgen misschien ooit net zo’n positie als Benson, die na een studie Chinees al een aantal jaren voor Chinese bedrijven werkt. Hij kwam eerst aan de bak als manusje-van-alles bij een ezelslachterij en werkt nu als vertaler bij de Standard Gauge Railway (SGR). Dat is een megaproject voor een nieuwe spoorlijn tussen Nairobi en de havenstad Mombassa. „Met mijn certificaat op zak kwam ik vrij makkelijk aan deze baan”, vertelt Benson op het terras van een café in het centrum van de stad. „En het betaalt lekker”, grijnst hij.

Ook al raadt hij jonge Kenianen aan om Chinees te leren omdat het letterlijk deuren opent, hij waarschuwt hen wel voor de grote cultuurverschillen. „Chinezen zijn heel strikt wat tijd betreft, en ze beginnen vroeg en werken lang door. Veel Kenianen zijn dat niet gewend.”

Keerzijde

Taalschooldirectrice Wanjiku begrijpt precies wat Benson bedoelt. „De komst van de Chinezen vergroot onze mogelijkheden, maar er is zeker ook een keerzijde”, zegt ze. Voor haar, in het kleine kantoor van het Discovery Chinese Centre aan een drukke weg in Nairobi, ligt een stapel examens. Sommige Keniaanse werknemers klagen over de slechte behandeling door hun Chinese werkgevers. „Zo moest een vriendin met een masterdiploma ineens wc’s gaan schoonmaken”, vertelt Wanjiku verontwaardigd. „En vaak krijgen ze minder betaald dan Chinese collega’s in dezelfde functies.”

Volgens Wanjiku moet de regering Keniaanse werknemers daarom beter beschermen en erop toezien dat Chinese bedrijven zich aan de regels houden. „Het merendeel van de werknemers moet namelijk Keniaans zijn, en ze moeten zich aan de lokale arbeidsvoorwaarden en looneisen houden.”

Daarnaast hoopt ze op meer wederzijds begrip en vertrouwen tussen Kenianen en Chinezen. Ze ziet hierin een belangrijke rol weggelegd voor talenscholen, waar er behalve voor taal, ook veel aandacht is voor cultuur. „We luisteren muziek, kijken films en organiseren activiteiten zoals karaokeavonden en tafeltenniswedstrijden. Zo kunnen Chinezen en Kenianen elkaar leren kennen”, legt Wanjiku uit. „En Chinezen moeten meer moeite doen om ook onze taal en cultuur te leren kennen. We zijn immers wel in Kenia!”

Terug in de schoolbanken in Westlands krijgen de studenten de vraag of ze naar China willen reizen zodra ze de taal goed spreken. De Chinese Muur, de Verboden Stad en talloze oude paleizen, genoeg te ontdekken! „Uhm, nee, om eerlijk te zijn niet”, lacht Ntule. „Ik zet mijn kennis liever hier in. En om Chinees te spreken hoef je echt niet naar China. Kijk maar eens rond, ze zijn overal!”

China in Afrika

China is Afrika’s grootste zakenpartner. Inmiddels zijn er ruim 1 miljoen Chinezen in Afrika, en dat aantal groeit alleen maar. Veel Afrikanen zijn blij met de aandacht, maar in het Westen is de kritiek fors. Zo zou China onder meer Afrikaanse landen uitbuiten door grondstoffen onder voor die landen ongunstige voorwaarden weg te halen.

Ook in Kenia is de Chinese aanwezigheid niet te missen. Ze zitten achter grote infrastructuur-, technologie- en telecomprojecten, waaronder de Mombassa-Nairobi Standard Gauge Railway (SGR). Een rapport van de Wereldbank uit 2016 concludeert dat Chinese bedrijven zich aan de regels houden en vooral lokale werknemers in dienst nemen. Volgens veel Kenianen klopt dit niet en wordt er gesjoemeld met regels en quota.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer