Plonie Weststrate: Het lijden in de psychiatrie wordt onderschat
Ze verzorgde haar ernstig zieke moeder achttien jaar lang. Vervolgens werkte ze als oproepkracht in de psychiatrie. Plonie Weststrate groeide uit tot het boegbeeld van beschermende woonvorm Toevlucht en werd regiomanager Zeeland van Eleos. „Ik heb bewondering voor de moed van de bewoners, die dag in dag uit hun kruis moeten dragen.”
Een gewone straat in een nieuwbouwwijk. Haar kantoor bevindt zich pal naast de ingang van de woonvorm, die bestaat uit een geschakelde rij woningen aan de Torteltuin in Kapelle. Geschikt voor groepen, maar ook voorzien van een aantal aangrenzende appartementen.
Op deze plek doet Weststrate haar werkzaamheden. Ze is verantwoordelijk voor de woonvormen van Toevlucht in Kapelle en Middelburg en daarnaast voor de behandeling en de jeugdzorg, die zijn ondergebracht in Goes. „Ik vind het heerlijk dat ik hier mijn werkruimte heb en niet in een of ander kantoorpand. Ik blijf nu contact houden met de kwetsbare mensen die hier wonen en voor wie ik altijd een zwak heb gehad. Dat heb je nodig.”
Het zag er in haar jeugd niet naar uit dat Weststrate in de psychiatrie terecht zou komen. Ze is de derde in een gezin met zeven kinderen. Toen ze van Plonie in verwachting was, openbaarden zich bij haar moeder de eerste verschijnselen van multiple sclerose. Gaandeweg verergerde de ziekte. „Toen ik twaalf jaar was, heb ik de keuze gemaakt dat ik mijn moeder zou gaan verzorgen. Daarmee zou het komen en gaan van hulpen voorbij zijn. Het hoofd van de school sputterde tegen, maar ik hield voet bij stuk en ben naar de huishoudschool gegaan.” Glimlachend: „Ik ben altijd vrij radicaal geweest in het maken van keuzes en houd ervan ergens m’n tanden in te zetten.” Vanaf 1974 runde ze het gezin en verzorgde haar moeder tot haar overlijden in 1993. „Moeder was helemaal zorgafhankelijk en kon alleen haar hoofd nog bewegen.” Het leven ging door. „In die tijd zijn vrijwel al m’n broers en zussen getrouwd.”
Hoe kwam u bij Toevlucht?
„Ik heb er niet gesolliciteerd. Ik was ook niet gericht op de psychiatrie en was nog aan het nadenken over mijn toekomst. In de zomer van 1993 werd ik gevraagd als oproepkracht.”
Dat was toen nog geen woonvorm. Hoe zat dat?
„Toevlucht is 1981 van start gegaan als pensionhuis van de Gereformeerde Gemeenten en werd geopend door ds. A. F. Honkoop. Bedoeld voor sociaal gehandicapten, afkomstig uit het hele land. Er was plaats voor veertig bewoners, verstandelijk en lichamelijk gehandicapten, zwakbegaafden, mensen met psychiatrische beperkingen, van alles. Iedereen die in nood zat, kon een beroep op Toevlucht doen.
Deze cultuur is er lang geweest, ook na de overgang in 1996 naar de Gereformeerde Landelijke Instelling voor Beschermende Woonvormen en in 2000 Eleos. Eigenlijk is het er nog wel een beetje. Ik herken het bij mijzelf. Trekt er iemand aan de bel, dan kijk je wat je kunt doen.”
Wat is er over van de relatie met de Gereformeerde Gemeenten?
„Er is een grote betrokkenheid vanuit de kerkelijke gemeenten op de twee woonvormen in Kapelle en, sinds de start in 2010, ook Middelburg. Het zijn ‘hun’ woonvormen. Als er hulp geboden moet worden, ook al is er geen indicatie of beschikking, dan is dat geen enkel probleem. We kunnen dan een beroep doen op de diaconie.”
Past die ‘noodhulp’ binnen het beleid van Eleos?
„Door de fusies is het wel steeds strakker geworden, maar de Zeeuwse woonvormen nemen toch nog steeds een bijzondere plek in. We hebben natuurlijk onze bijzondere ontstaansgeschiedenis. De reformatorische gezindte in Zeeland wordt vooral gedomineerd door de Gereformeerde Gemeenten en in wat mindere mate de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeenten. Ik stuur jaarlijks een brief met informatie naar de particuliere synode Zuid van de Gereformeerde Gemeenten. De contacten zijn goed.”
Eleos maakte moeilijke jaren mee. Er zijn verschillende woonvormen gesloten. Wat hebt u daarvan meegemaakt?
„Wij waren gelukkig al bezig onze dependances af te slanken. De sluiting van de nog jonge woonvorm in Ouddorp in 2013 gaf een heel lastige periode. De elf medewerkers kwamen naar Kapelle, terwijl de tijdelijke contracten hier niet werden verlengd. Een deel van de bewoners vond hier eveneens onderdak. Het gaf veel onrust. Daarbij kwam dat alle locatiehoofden/managers boventallig werden verklaard en ik dus ook. Het is de enige keer in mijn leven dat ik heb gesolliciteerd. Verder was ik een deel van die tijd verantwoordelijk voor de woonvorm van Eleos in Kesteren.”
U bent ook manager behandeling en begeleiding. Wat houdt dat in?
„Het gaat erom of de christelijke ggz in Zeeland behouden kan blijven. Toevlucht klinkt voor de Zeeuwen vertrouwd, maar wat betreft de behandeling en de jeugdzorg zijn veel mensen gericht op bestaande aanbieders. Aan mij de taak daarin verandering te brengen en ons te onderscheiden. Niet alleen qua identiteit, maar ook door kwaliteit. We hebben een gemotiveerd team in Goes. Ik vind dat het zeker de goede kant opgaat.”
Binnen de geestelijke gezondheidszorg volgt de ene verandering de andere op. Lastig?
„Nee. Ik houd wel van uitdagingen. Toen ik begon was het leiderschap duidelijk. Je regelde de zaak, gaf het team instructies en vertelde de mensen wat ze moesten doen. Nu ligt er meer verantwoordelijkheid bij de teams. Die moeten zelfsturend zijn, hoewel ik liever spreek van zelforganiserend. Als manager ben je daarnaast een beetje ondernemer geworden door de inkoop van zorg. In de benadering van de cliënten overheerst momenteel de herstelgedachte.”
Herstel is het nieuwe toverwoord. Wat vindt u daarvan?
„Positief, maar ook zorgelijk. Positief omdat er wordt uitgegaan van wat iemand kan en we moeten oppassen voor hospitalisering. Zorgelijk omdat we kunnen doorslaan. Net zoals je een verlamde niet kunt laten lopen, moet je ook mensen met psychische beperkingen niet overvragen. Vooral bij jongeren bestaat het risico dat ze te snel moeten doorstromen. Het klinkt stoer om te zeggen dat het hun keuze is, maar barmhartigheid is goed kijken naar wat de ander nodig heeft. Om ons heen zien we steeds meer verwarde mensen op straat lopen. We zijn gebonden aan afspraken met de gemeente. Ik moet zeggen dat ik daar heel goede contacten mee heb en dat de politiek wel inziet wat er wel en wat er niet kan.”
Werken met mensen met psychische beperkingen lijkt ondankbaar. Is dat zo?
„Als je snel een meetbaar resultaat wilt zien, moet je niet in de psychiatrie gaan werken. Het gaat erom dat je de mens achter de aandoening blijft zien. Ik denk dat het lijden in de psychiatrie wordt onderschat. Vooral bij ernstige psychische aandoeningen. Er zijn mensen die je –als je een vergelijking maakt met de somatiek– als psychisch terminaal zou kunnen omschrijven. Ze kunnen bijna niet meer leven. Vergeet niet dat tal van medicijnen ook bijwerkingen hebben. Minder gevoel, geen blijdschap en geen droefheid. Ook de dagelijkse terugkerende problemen bij bijvoorbeeld dwanggedachten, depressie, borderline en angsten kunnen heel zwaar zijn. Ik heb eens een vrouw meegemaakt die aangaf totaal geen gevoel meer te hebben als ze haar kleinkind op de arm nam. Ze wist verstandelijk dat het anders moest zijn.
Ik heb bewondering voor de moed van de bewoners. Dag in, dag uit hebben zij hun kruis te dragen. Het wonen in een woonvorm is niet altijd eenvoudig. Je woont samen met anderen die je niet hebt uitgekozen. De moed die ik bij hen zie geeft mij een gevoel van bescheidenheid. Ik stap aan het einde van de dag in mijn auto en ga naar huis.”
Steeds vaker klinkt de roep om euthanasie. Zo werd de levensbeëindiging van een ernstig psychisch zieke 29-jarige vrouw in Deventer onlangs in verschillende media als een heldendaad omschreven. Het begin van een ontwikkeling?
„Ik vrees van wel. Tegelijkertijd is het heel ingewikkeld. Wat als iemand geen enkel uitzicht heeft op verbetering, elke dag zwaar lijdt en geen kennis heeft van een leven na dit leven? Dan is het ’s ochtends opstaan al een kwelling op zich. Wij weten dat alle ziekten een gevolg zijn van de zonde. Daarom is het zo belangrijk dat we beseffen dat we een ziel hebben en dat de Heere ons leven leidt. Alleen dan is het vol te houden.”
Waar kunt u van genieten in de omgang met deze mensen?
„Soms van heel kleine dingen, zoals het hebben van oogcontact. Daarnaast wil je er voor hen zijn. Ik was al manager toen bij een vrouw een ernstige vorm van kanker werd geconstateerd. Ze had kind noch kraai en vroeg me of ik bij haar wilde zijn als ze zou sterven. Dat kun je natuurlijk beloven, maar je weet niet of je er bij kunt zijn. Op een zondagavond werd ik gebeld dat het vermoedelijk niet heel lang meer zou gaan duren. Ik keek in mijn agenda en zag dat er voor die maandag helemaal niets in m’n agenda stond. Heel bijzonder, want vrijwel altijd staan er meerdere afspraken. Ik ben er de volgende ochtend direct naartoe gegaan en was erbij toen ze rond het middaguur overleed. Een heel bijzondere ervaring. Het was de leiding van de Heere dat ik geen andere verplichtingen had.”
Maar weinig leidinggevenden hebben alle reorganisaties overleefd. Bent u in het Zeeuwse een rots in de branding voor mensen met psychische beperkingen?
„Aarzelend: „Wat is dat? Deze zomer werk ik 25 jaar bij Toevlucht. Een beetje het boegbeeld ben ik misschien wel geworden. Het kwetsbare dat ik zie, doet een beroep op me. Voor die groep wil ik graag een rots in de branding zijn.”
U gaat, bij gezondheid, nog even door?
„Ik geniet iedere dag van mijn werk. Dan is het niet zwaar, ook al komen er lastige dingen op mijn pad. Ik zie het als een mooie taak die de Heere me heeft gegeven. Het feit dat ik niet gehuwd ben, biedt mij de kans om zonder hinder van een echtgenoot of gezin op momenten wanneer het nodig of wenselijk is, er te zijn. En me te verdiepen in allerlei ontwikkelingen zonder dat dit ten koste gaat van de zorg voor een gezin. En als ik vrij ben, heb ik tijd om heel andere dingen te doen.”
Zoals?
„Ik doe regelmatig vrijwilligerswerk, voornamelijk in de kerk. Daarnaast lees en tuinier ik graag. Ik woon nog steeds in het ouderlijk huis, samen met mijn vader, die inmiddels 89 is.”
Wat is uw missie?
„Het behoud van een deskundige en christelijke ggz-instelling in Zeeland waar mensen die hulp vragen zich erkend en herkend voelen in hun identiteit. Waar in gesprekken de verhouding tot de Heere benoemd wordt en rekening wordt gehouden met gevoeligheden vanuit de psychische problematiek en de Bijbel. Op het gebied van wonen is het belangrijk dat er een vertrouwde plek is waar reformatorische bewoners zich thuis voelen. Op zondagavond worden hier bijvoorbeeld gezamenlijk psalmen gezongen. Daar doe ik het voor.”
Levensloop Plonie Weststrate
Plonie Weststrate (1957) verzorgde jarenlang haar moeder, die aan MS leed, en belandde als oproepkracht in de psychiatrie. Ze werd psychologisch-pedagogisch assistent, deed een jaar SPH en volgde een aantal managementopleidingen. Ze is regiomanager van woonvorm Toevlucht en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor de behandeling en begeleiding en jeugdzorg in Zeeland en Goeree-Overflakkee. Toevlucht telt 52 bewoners. Bij de woonvormen, ambulante behandeling en jeugdzorg werken ongeveer 80 mensen (42 fte). Weststrate is ongehuwd en aangesloten bij de gereformeerde gemeente van Nieuwdorp.