Samenwerkingsgemeenten CGK, GKV en NGK ervaren vaker knelpunten
Kerkelijke verschillen op landelijk niveau zetten de verhoudingen in samenwerkingsgemeenten van christelijk gereformeerden, vrijgemaakt gereformeerden en Nederlands gereformeerden onder druk.
Dat bleek zaterdag tijdens het deputatenoverleg eenheid, een ontmoeting van betrokkenen uit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). De bijeenkomst was bedoeld om te inventariseren op welke punten samenwerkingsgemeenten problemen ervaren, zei woordvoerder ds. H. van Eeken (cgk Delft) maandag.
Drie probleempunten sprongen zaterdag het meest in het oog, aldus de predikant. In de eerste plaats is er onbegrip over het besluit van de CGK-synode om niet meer mee te werken aan de totstandkoming van de Gereformeerde Theologische Universiteit.
Het tweede pijnpunt is dat afgevaardigden uit een samenwerkingsgemeente die niet tot de CGK behoren, geen stemrecht hebben op meerdere vergaderingen van dit kerkverband. Ds. Van Eeken: „Er zijn kerken die al 40 jaar samenwerken en puur op papier nog bijhouden wie tot welke bloedgroep behoort. Daar valt dit niet uit te leggen.”
Het derde thema is de vrijheid van plaatselijke gemeenten om besluiten te nemen die afwijken van het landelijke beleid. Voorheen konden plaatselijke cgk’s een eigenstandig besluit voorleggen aan de classis. Bij de laatste CGK-synode werd benadrukt dat bij beleidswijzigingen in samenwerkingsgemeenten de minst verstrekkende kerkorde moet worden aangehouden. Daarmee wordt onder meer een blokkade opgeworpen tegen vrouwelijke ambtsdragers.
Deputaten uit de drie kerken nemen de knelpunten uit het overleg mee naar hun synodes. Die moeten besluiten hoe ze daarmee omgaan.