Toename geweld tegen christelijke scholen in Azië
De vervolging van christenen en aanhangers van andere religies is vorig jaar verhevigd in China en andere delen van Azië. Vooral christelijke scholen zijn mikpunt van geweld. Ook in Wit-Rusland is de repressie toegenomen. De situatie in het Midden-Oosten lijkt een heel klein beetje te verbeteren. Dat blijkt uit het vrijdag in Rome gepresenteerde rapport over de situatie van de godsdienstvrijheid in 2003.
Het rapport is geschreven door de Italiaanse afdeling van de rooms-katholieke organisatie Kerk in Nood, die sinds 1999 jaarlijks de situatie van de godsdienstvrijheid in de wereld beschrijft. Het ruim 400 pagina’s tellende rapport baseert zich op ooggetuigenverslagen en -ook protestantse- bronnen. Het rapport maakt geen onderscheid naar religie, maar beschrijft per land hoe het met de godsdienstvrijheid is gesteld.
Gemeten naar het aantal mensen dat is omgekomen vanwege hun geloofsovertuiging was 2003 een minder zwart jaar dan 2002, toen onder andere in Oost-Timor, de Molukken en Nigeria een godsdienstoorlog woedde. Maar er moet niet te vroeg worden gejuicht, vinden de opstellers van het rapport. „Het is belangrijker om te constateren of landen hun wetgeving aanpassen wat betreft godsdienstvrijheid. Het is nieuws als bijvoorbeeld een christelijk dorp in Indonesië wordt uitgemoord, maar dat kan een geïsoleerd geval zijn dat niet zozeer met religie te maken heeft. Wat niet in het nieuws komt, maar ernstige gevolgen kan hebben, is bijvoorbeeld het feit dat vijf Indiase deelstaten een antibekeringswet hebben ingevoerd. Voor de gevolgen die dat heeft voor de toekomst is te vrezen”, zegt Atitilio Tamburini, directeur van Kerk in Nood Italië.
De Italiaan is wat betreft de toekomst vooral bang voor toename van het hindoefundamentalisme. „Het aantal rooms-katholieke, protestantse en anglicaanse scholen dat wordt vernield, neemt sterk toe.”
Ook in niet-hindoegebieden in Zuidoost-Azië vormen hoe langer hoe meer scholen het doelwit van geweld. „Scholen betekenen het einde van het analfabetisme, het leren van een beroep en de ingangzetting van sociale verandering”, zegt Bernardo Cervellera, een priester die verantwoordelijk is voor de verslaggeving over Azië in het rapport. „Hindoes vernielen christelijke scholen om het geloof uit te roeien. Maar ook om armoede te brengen en het volk te frustreren door minder perspectief te hebben.” In India trekken de christelijke scholen vooral mensen uit de laagste kasten aan. „De hogere kasten willen de status quo handhaven.”
In het Midden-Oosten staat de godsdienstvrijheid op een zeer laag peil. Alleen Libanon springt er enigszins positief uit, en wordt door de opstellers van het rapport beschouwd als een bolwerk. Toch zijn in 2003, en het begin van dit jaar, een paar lichtpuntjes te noteren. In Marokko werd een nieuwe, modernere familiewet aangenomen, in Irak de voorlopige grondwet. Zelfs in Saoedi-Arabië (dat volgens een recent onderzoek van The Economist een ”0” scoort op de schaal van godsdienstvrijheid) zijn een paar minuscule verbeteringen te noteren. Zo is er van binnenuit kritiek geuit op de religieuze politie (die in 2003 590 dossiers van verboden godsdienstuitoefeningen behandelde) en op fundamentalistische tekstboeken die op scholen worden gebruikt.
Het rapport stelt verder de situatie in Wit-Rusland aan de kaak, waar de Orthodoxe Kerk een voorkeurspositie heeft en niet-erkende kerkgenootschappen worden tegengewerkt. Mogelijk wordt godsdienstvrijheid het ergst onderdrukt in Noord-Korea, maar dat land is zo geïsoleerd dat het zelfs onbekend terrein is voor rooms-katholieke en protestantse groeperingen die zich bezighouden met het in kaart brengen en het aan de kaak stellen van schendingen van godsdienstvrijheid.