Hongarije op drempel van EU
Hongarije staat op de drempel van een nieuw tijdperk. Nog twee jaar en het land zal toetreden tot de Europese Unie. Wat zijn de voordelen, wat de gevaren? Daarover belegde de SGP vrijdag en zaterdag een congres in het imposante parlementsgebouw in Boedapest. Oud-europarlementariër Van der Waal: „Misschien kunnen de gereformeerde Hongaren iets leren van onze ervaringen met Europa.”
Het parlementsgebouw in Boedapest is vanbuiten even fraai als vanbinnen. In een neogotische bouwstijl stampten de Hongaren eind negentiende eeuw, de bloeitijd van hun monarchie, vlak langs de Donau een kolossaal gebouw uit de grond. Bijna 300 meter lang, met een oosters aandoende koepel van 96 meter hoog. Van het geld dat ermee gemoeid was, had een stad van 40.000 inwoners gebouwd kunnen worden.
Binnen houden grote zalen, brede trappen met rode lopers, marmeren zuilen en bladgoud de herinnering aan glorie en grandeur levend. Midden in het gebouw, onder de koepel, is in 1977 de eeuwenoude Stefanuskroon geplaatst.
Werkelijk van de grote koning Stefanus geweest, die zich zo’n 1000 jaar geleden tot het christelijk geloof bekeerde en op die religie het Hongaarse rijk vestigde? Dat is niet waarschijnlijk. Voor de Hongaren is het belang van de kroon er niet minder om, getuige de in het groen gestoken huzaren, die, sabel aan hun zijde, aan komen marcheren en de kroon eerbiedig groeten.
Mooi attribuut, vindt ook de gereformeerde predikant ds. I. Thuróczy. „Hongaren zijn gek op symbolen. Standbeelden, vlaggen, monumenten. Mijn volksgenoten brachten de Stefanuskroon in dit parlementsgebouw. Maar wij willen hier graag de Bijbel naar binnen brengen. Letterlijk en figuurlijk.”
Thuróczy is een van de zes Hongaren die al enkele jaren een zogenaamd ’curatorium’ vormen: een commissie die ernaar streeft in de Hongaarse maatschappij een debat tot stand te brengen over gereformeerde politiek. Het vormen van een eigen christelijke partij is vooralsnog niet aan de orde. De leden van het curatorium zijn lid van verschillende, algemeen georiënteerde partijen, met name de regeringspartijen MDF en Fidesz, waarbinnen zij hun christelijke uitgangspunten proberen uit te dragen. Een van de curatoriumleden, L. Százfalvi, is parlementslid voor MDF.
Inmiddels heeft het curatorium zijn vleugels breder uitgeslagen en een vereniging opgericht tot verbreiding van de gereformeerde beginselen. Zo’n 400 mensen hebben zich als lid gemeld. Het embleem van de vereniging toont het parlementsgebouw aan de Donau. Op de voorgrond is een poort te zien waardoorheen de Bijbel als het ware naar binnen glijdt.
Curatorium en vereniging worden ideologisch en financieel gesteund door de Nederlandse SGP, die op haar beurt voor haar Oost-Europa-activiteiten subsidie krijgt van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Met behulp van de SGP kan de vereniging congressen beleggen en boekjes uitgeven, bijvoorbeeld Kuypers Stone-lezingen over het calvinisme.
Het binnenbrengen van de Bijbel in het parlement is vrijdag in elk geval voor één dag gelukt. Na veel lobbywerk mocht het curatorium in het historieademende gebouw aan de Donau een congres beleggen over Hongarijes toetreding tot de EU, naar verwachting in het jaar 2004. Titel van het congres: ”Europese vragen, gereformeerde antwoorden”.
Om curatorium en vereniging meer bekendheid te geven in de Hongaarse samenleving én omdat de SGP al tien jaar in dit land actief is, besloten de organisatoren het congres groots op te zetten. Meer dan 500 Hongaren waren de eerste dag aanwezig. Behalve uit Hongarije zelf waren er volksgenoten uit Roemenië (bisschop Tökes verzorgde een meditatie), Tsjechië, Slowakije, Oekraïne, Kroatië, Volvodina en Zwitserland. Bovendien gaven in elk geval vier regeringsleden acte de présence: de minister van Financiën, de minister van Landbouw, de minister van Cultuur en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Het hele congres werd hartelijk aanbevolen door minister-president Orban, die in verband met de parlementsverkiezingen van 8 april -een nek-aan-nekrace met de oud-communisten- verhinderd was, maar zijn voornaamste adviseur Zoltán Balog stuurde.
”Europese vragen, gereformeerde antwoorden”. Die antwoorden kwamen in de eerste plaats van de Nederlandse sprekers, oud-europarlementariër L. van der Waal, EP-lid B. Belder en historicus R. Bisschop. „Wij Nederlandse gereformeerden hebben al vijftig jaar ervaring met het Europese eenheidsstreven. Wellicht kunnen we u, die op de drempel van de EU staat, met onze ervaringen verder helpen”, aldus Van der Waal, die op gedegen wijze het nut van internationale samenwerking uiteenzette, maar tevens de bezwaren noemde die volgens de SGP aan het vergaande eenheidsstreven kleven.
Maar gereformeerde antwoorden kwamen er opmerkelijk genoeg ook van Hongaarse zijde, ook en juist van de aanwezige regeringsleden. Opvallend was met name de toespraak van Zoltán Balog, de belangrijkste adviseur van premier Orban. Het bijzondere van zijn verhaal zat hem niet zozeer in de bekende voetangels en klemmen bij Hongarijes toetreding tot de EU. Die zijn er nog genoeg. Voetangels en klemmen die voor een deel samenhangen met levend heimwee naar Groot-Hongarije. In de eerste plaats is daar de wens tot gelijkberechtiging van de Hongaarse landbouwsector met de rest van Europa. In de tweede plaats Hongarijes eis tot intrekking van de Benes-decreten, waardoor kort na 1945 duizenden Hongaren uit Tsjecho-Slowakije verdreven werden. In de derde plaats de op 1 januari in Hongarije van kracht geworden Statuswet, die Hongaren in de diaspora de vrijheid geeft in het vaderland onderwijs te volgen of te arbeiden: een wet die voor de EU onaanvaardbaar is.
Dat Balog deze onderwerpen aansneed, viel te verwachten. Zeer opmerkelijk daarentegen was de onbekommerde wijze waarop hij, maar ook de andere ministers, over het christelijk geloof sprak. Het protestantisme in Europa heeft in de achterliggende jaren zijn kracht verloren doordat het het eigen geloof niet meer serieus nam, aldus de adviseur van de premier. Daarom is zelfkritiek en reformatie nodig. „Opnieuw moet het sola gratia, sola fide en sola scriptura in het leven van alle dag toegepast worden. Ook in de politiek.”
Niet syncretisme, niet een beetje christendom, een beetje Jodendom en een scheutje humanisme, maar de drie sola’s vormen de onvervreemdbare identiteit van Hongarije, stelde Balog. „Die identiteit hebben wij onszelf niet aangemeten, maar hebben we uit de handen van een genadige God ontvangen. Veertig jaar zijn we door de communisten geknecht. Maar we zijn opnieuw vrij geworden en leven nu uit genade. Daarom hoeven wij calvinisten niet besmuikt te doen over het leerstuk van de predestinatie, want er is niets bevrijdender dan dat een Ander ons uitkiest en een identiteit geeft.”
Het fundament van die identiteit is de Heilige Schrift, betoogde Balog. „Die geeft ons in ons handelen en denken een rode draad, die wijst ons op de zaken die echt van belang zijn en waarop we ons moeten concentreren.” Die identiteit komt in de politiek tenslotte tot uiting in het geloof: een dienende houding tegenover God en medemens.
Op gelijksoortige wijze kwamen andere regeringsfunctionarissen op het congres uit voor het geloof. Velen van hen zijn ook actief in de gereformeerde kerk, zoals de minister van Landbouw, die tevens ouderling is. Parlementariër Százfalvi: „Wij willen de EU niet intreden met lege handen en een lege geest. Het gaat ons erom dat de normen en waarden van 1000 jaar christendom in de Unie een plaats krijgen.”
Van der Waal was het er zaterdag helemaal mee eens, maar kon het ook niet laten vanuit zijn twaalf jaar ervaring in het EP al te hoge verwachtingen te temperen. „Gedrevenheid is goed, maar al te grote pretenties over het naar onze hand zetten van Europese ontwikkelingen moeten we niet hebben. We blijven een kleine minderheid in een democratisch krachtenveld.”
Tegelijkertijd geldt, aldus Van der Waal, „dat het gelukkig niet alleen om kwantiteit maar ook om kwaliteit gaat. Soms kun je voorstellen, bijvoorbeeld op het gebied van biotechnologie, net iets bijsturen. In elk geval zijn wij als gereformeerden, of we nu uit Hongarije of uit Nedeland komen, in staat Europa aan zijn christelijke verleden te herinneren. Het mag in de EU niet alleen om materiële voorspoed gaan. Die maakt mensen uiteindelijk innerlijk leeg. Alleen Gods Woord geeft houvast in maatschappij en politiek, nationaal en in Europa.”