Jordaniërs blijven stabiliteit van hun land koesteren
Amerikaanse media spreken van de „Jordaanse uitzondering.” Het land raakt de financiële hulp van de VS niet kwijt, hoewel het kritiek had op de erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël.
Alle landen die kritiek hadden op het besluit om de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem te verhuizen, zouden hun financiële hulp verliezen, had president Trump gezegd.
Ook Jordanië voegde zich in het koor van critici. Sommigen begonnen zich al zorgen te maken. Want het land zucht onder de economische last van ruim 1,4 miljoen Syrische vluchtelingen en heeft geen olie of aardgas om te exporteren. Het begrotingstekort loopt op en ook de jeugdwerkeloosheid stijgt.
Het was daarom een aangename verrassing dat de Verenigde Staten hun economische hulp aan Jordanië niet stoppen, maar juist opvoeren.
Op 14 februari bracht (toenmalige) minister van Buitenlandse Zaken Tillerson een bezoek aan Amman. Daar zei hij dat Jordanië tot 2022 kan rekenen op 6,3 miljard dollar aan economische steun. Dat was een duidelijke erkenning van het belang dat Washington hecht aan banden met Jordanië.
Begin februari was het Jordaanse parlement al overgegaan tot het verhogen van belastingen, waardoor de prijzen stegen. De subsidie op brood werd verlaagd. De Britse krant The Times sprak van „hongerige Jordaniërs die hun woede tegenover de koninklijke familie ventileerden.” Het bleef echter opvallend rustig en protesten waren er nauwelijks. Na het islamitisch vrijdaggebed wordt wekelijks betoogd bij het parlement in Amman, maar dat gaat om een kleine vaste groep.
De Jordaanse premier Mulki wees erop dat de financiële maatregelen van zijn regering overeenkwamen met eisen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Ook Tunesië en Egypte worstelen met dat probleem. Om in aanmerking te komen voor financiële hulp van het IMF dienen deze landen hun economieën te moderniseren. Dat zorgt voor onrust in de samenleving.
Het IMF eist onder meer dat het aantal banen bij de overheid wordt beperkt. Maar dat doet de jeugdwerkloosheid weer stijgen.
Het verhogen van prijzen lokte onlangs in Tunesië en Egypte onder meer een soort ‘broodintifada’ uit. Maar dit bleef in Jordanië uit.
Prof. Hassan Barari, hoogleraar aan de Universiteit van Jordanië, wees in dit verband op een nieuw en verontrustend fenomeen. De afgelopen maanden werden er in Jordanië enkele bankovervallen gepleegd. Ook waren er berichten over overvallen op benzinestations en postkantoren.
De hoogleraar legde een verband tussen de verslechterde economische situatie in Jordanië en de toenemende criminaliteit. De Jordan Times (die meestal de visie van de autoriteiten weerspiegelt) gaf dit impliciet toe en riep banken op extra maatregelen te nemen. De krant noemde het geruststellend dat de politie er meestal snel in slaagt om criminelen in de kraag te grijpen, wat goed is voor het vertrouwen van het publiek in de autoriteiten.
Veel Jordaniërs maken zich zorgen over de stijgende prijzen, die vooral hard aankomen bij gezinnen onder de armoedegrens. Steeds weer blijkt echter dat er weinig animo bestaat om te demonstreren. Het Jordaanse volk is zich ervan bewust dat hun land een oase van stabiliteit is die aan alle zijden omringd wordt door landen in oorlog en chaos. Jordaniërs stellen vaak de vraag: „Waar zouden wij naartoe moeten vluchten als hier iets gebeurt? Naar Israël, of de Saudische woestijn?”
Ze koesteren daarom ondanks alle problematiek de stabiliteit in hun land.