De erfenis van een allesvernietigende brand
In de nacht van 23 februari 2016 gaat de woning van Wim en Lena Ouwehand, die ze zelf hebben gebouwd, in vlammen op. Met de moed der hoop beginnen ze weer van voren af aan. Het resultaat is een huis dat uitmunt in duurzaamheid. En betrekkelijkheid. „Wat je in vijf jaar hebt opgebouwd, kan in drie kwartier weg zijn.”
Het is geen doorsnee wijkje, aan de Buitenwaarden in Grafhorst. Duurzaamheid is hier het devies. Dat geldt in het bijzonder voor de houten woning van Wim en Lena Ouwehand. Er moet nog het nodige aan gebeuren, maar het echtpaar heeft weer een dak boven het hoofd. Twee jaar geleden stonden ze bij de restanten van hun vorige huis. Ook dat bouwden ze met eigen handen op, van het fundament tot het dak. Een karwei dat drie en een halfjaar in beslag nam. De avond voor de brand schilderde Wim (56) de laatste plinten in de echtelijke slaapkamer. „„Wat is het mooi geworden”, zeiden we tegen elkaar.”
Rond kwart voor twee werden ze gewekt door alarmgeroep van zoon Jan. Het huis stond in brand. Wim probeerde het vuur nog te doven, maar de vlammen hadden aan het houten huis een dankbare prooi en lieten zich niet blussen. Op de tast wist hij door de rook naar buiten te komen. Lena (53) werd door haar zoons via het slaapkamerraam naar beneden geholpen, want het trappenhuis was intussen één vuurzee. De herinnering roept bij haar nog altijd tranen op. Van dankbaarheid, omdat ze gespaard bleven. En van emotie, door de verschrikkingen van die nacht. „Het vuur, de rook, het geroep van de jongens, de machteloosheid als je ziet hoe je bezit in vlammen opgaat.”
Na een korte ziekenhuisopname vanwege het inademen van rook, keerden ze terug naar de plaats van het onheil. „Alleen de betonvloer lag er nog. Verder hadden we niets meer. Totaal níéts! Dan kom je in een mallemolen. Politie, gemeentelijke ambtenaren, mensen van de verzekering… Na zes weken kregen we bericht dat ze niet wilden betalen, omdat de brandveiligheid niet op orde zou zijn geweest. Dan zakt de moed je in de schoenen. We hadden eerder te maken gehad met een faillissement van onze viskwekerij in Friesland, waardoor ook veel verloren is gegaan.”
Bijbel
Het gezin vond tijdelijk onderdak in de leegstaande hersteld hervormde pastorie van IJsselmuiden-Grafhorst. Van alle kanten ontvingen ze huisraad. Die was meer dan welkom, want de hypotheek van het afgebrande huis liep door.
Onderzoek wees uit dat niet een bouwfout, maar de vriezer de brand veroorzaakte. „Het had ons in elk ander huis kunnen overkomen”, stelt Ouwehand vast. Na een langdurig juridisch proces, dat handenvol geld kostte, werd het echtpaar in het gelijk gesteld. „Daarna duurde het nog zes maanden eer het geld kwam. Omdat de bouw begon aan te trekken, waren de herbouwkosten sterk gestegen. Na aftrek van de proceskosten kon ik van het uitgekeerde bedrag alleen de materialen kopen en waren we gedwongen opnieuw zelf te gaan bouwen. Huren was geen optie. Als je een verbrand huis niet herbouwt, krijg je maar een deel van het verzekerde bedrag. Daarmee konden we de hypotheek niet aflossen. Er moest een huis komen dat op z’n minst de waarde van de hypotheek vertegenwoordigt.”
De inwoner van Grafhorst mist vooral zijn boeken. „Daarin zit je kennis.” Het verlies van zijn vertrouwde Bijbel deed hem het meest. „Gedeelten die me raken of teksten waardoor de Heere tot me spreekt, onderstreep ik. Dat doe ik al heel lang, soms met een datum erbij. Zo’n Bijbel wordt een deel van jezelf. M’n nieuwe is nog steeds Gods Woord, maar hij zal me niet snel zo eigen worden.”
Vier containers as
Lena werd vooral het eerste jaar gekweld door gevoelens van angst en onzekerheid. „We legden alles bij de Heere neer, maar daarmee heb je nog niet meteen de oplossing. Door het faillissement hebben we in de schuldsanering gezeten, dat mag niet binnen tien jaar nog eens. Wat gebeurt er met ons als de bank de hypotheek opeist, vroeg ik me steeds af.”
Een aantal keren bezocht ze met Wim een psycholoog. Of het effect heeft gehad, weet ze niet. „Wanneer heb je iets verwerkt? We kunnen er gelukkig over praten, maar het wordt niet meer als voorheen. Vaak zeg ik tegen Wim: „We moeten niet meer achterom kijken, daar worden we alleen maar verdrietig van.” Ik heb nooit een baan buitenshuis gehad, maar was er altijd voor onze acht kinderen. Mijn huis is mijn werkplek, mijn leefomgeving, mijn thuis. Na twaalf verhuizingen had ik het gevoel: dit is onze definitieve plek. Die bleek veel minder zeker dan ik dacht. Mijn gevoel van veiligheid ben ik verloren. We hadden zelfs geen eigen bed meer. Je bent dankbaar als iemand een vervangend ledikant schenkt, maar dat ligt toch anders. Je eigen meubels geven een vertrouwd gevoel. Dat was ineens weg.”
Ook Wim leeft veel sterker dan voorheen met de betrekkelijkheid van de dingen. „Wat je in vijf jaar hebt opgebouwd, kan in drie kwartier weg zijn. Heel ons huis en al onze bezittingen werden afgevoerd in vier containers met alleen maar as. Na het vertrek van de laatste vrachtwagen ben ik ingestort en heb ik een paar weken thuis gezeten.”
Administratieve ellende
De administratieve ellende is nog steeds niet afgewikkeld. „De Belastingdienst heeft er weinig begrip voor als je administratie is verbrand. Die moet je een aantal jaren bewaren: punt. De Rijksdienst voor het Wegverkeer is zo mogelijk nog starder. Daar snapt niemand dat ook een auto kan verbranden. We kregen boete na boete. Het kostte weken om alles geregeld te krijgen. Niemand die je daarin begeleidt, je moet alles zelf uitzoeken.”
Op 23 maart 2017 begon het echtpaar met de herbouw van het huis, opnieuw volledig van hout. Wim beëindigde de arbeidsrelatie met zijn vorige werkgever. „Betaald werk en de bouw van het huis bleken niet te combineren. Door de spanning had ik elke week een migraineaanval van drie dagen. Toen ik hele dagen aan het huis kon werken, was ik van mijn hoofdpijn verlost.”
Terwijl haar man aan het bouwen was, zaagde Lena planken en balken op maat. Of ze reikte materialen aan. „Meestal kunnen we aardig samenwerken”, lacht ze. „In het begin zag ik er enorm tegen op. Ik wist hoe veel tijd het zou gaan kosten.” Het komende jaar heeft ze de handen vol aan het plamuren, schuren en schilderen van al het houtwerk. „We zijn nog wel twee, drie jaar bezig. De sociale dingen gaan ook door.”
Pelletketel
Voor Wim is de bouw tegelijk een leerobject. De allround techneut verwerkte de modernste techniek in zijn woning, om optimale duurzaamheid te bereiken. „Dit huis is qua energie kostenneutraal. De isolatiewaarde van de gevels ligt op 7,5. In het scharnierdak zitten 168 geïntegreerde zonnepanelen. Die leveren meer elektriciteit op dan we gebruiken. Van de meeropbrengst hoop ik de houtpellets voor de pelletketel te kunnen betalen. Die levert de basisverwarming. Voor warm tapwater hebben we een waterpompboiler, die warmte uit de afgevoerde lucht haalt.”
De warmte van de houtkachel in de woonkamer wordt vrijwel geheel opgeslagen in het buffervat voor warm tapwater. „Als we hier voor de gezelligheid hout stoken, kunnen we gratis douchen. Wanneer de boiler vol zit, gaat de rest van het warme water naar het buffervat bij de pelletketel. Een gasaansluiting hebben we niet. Mijn ideaal is een apparaat waarmee we in de zomer met goedkope zonne-energie pellets kunnen maken. Dat is dé manier om energie van de zomer naar de winter te migreren, want in de winter leveren zonnepanelen te weinig stroom.”
Van de opgedane kennis en ervaring wil hij de komende jaren zijn professie maken. „Door de verkoop van pelletketels en het verduurzamen van huizen.” Lena steunt hem van harte, maar de basale onrust blijft bestaan. „Als ik na het boodschappen doen naar huis fiets, bespringt me soms de gedachte: Zou ons huis er nog staan? Dat raak ik denk ik niet meer kwijt.”
Versneld volwassen door allesvernietigende brand
De nacht waarin hij al zijn bezittingen verloor, beleefde Erik Ouwehand (20) als een onwerkelijke droom. „Mijn herinneringen aan die uren zijn heel chaotisch. In mijn beleving stortte het huis al na paar minuten in elkaar, in een enorme vuurzee. Ik voelde geen pijn, angst of verdriet, hooguit verbazing en ongeloof. Door Gods genade heb ik daarna geen angsten ontwikkeld voor de nacht, vuur of slapen op de hoogste verdieping.”
Dat neemt de pijn over het verlies niet weg. „Ik mis vooral de dingen die een emotionele waarde hadden. Voor mijn 18e verjaardag kreeg ik van mijn oma een gouden ring. Dat was haar cadeau als kleinkinderen de volwassenheid hadden bereikt. Niets ter wereld kan die ring vervangen.”
Met een ontheemd gevoel vervolgde hij zijn levensweg. „Van de praktische gevolgen van de brand had ik minder last dan mijn ouders. Al vrij snel beschikte ik weer over de benodigde officiële documenten. Maar als je verder alles kwijt bent, heb je het idee helemaal opnieuw te moeten beginnen. Dat had voor mij twee kanten. Verdriet om verloren spullen en tastbare herinneringen, maar ook een nieuwe kans om je leven in te richten.”
De instaptoets voor de studie geneeskunde in Utrecht, in de week van de brand, had hij door alles wat gepasseerd was niet gehaald. „Ik heb toen besloten een jaar vrijwilligerswerk te gaan doen, in Engeland. Dat zou in de jaren daarvoor niet in me zijn opgekomen. Nu was ik niet meer gebonden door materiële zaken. Dat baande de weg voor een periode van dienen in het buitenland.”
Het belangrijkste gevolg van de brand is voor de student, die nu in Antwerpen geneeskunde studeert, de verschuiving van de verhoudingen binnen het gezin. „Voorheen wisten mijn ouders altijd heel goed wat er moest gebeuren. Na de brand was dat –heel begrijpelijk– vaak niet het geval. Dat heeft bij mij het proces van volwassen worden versneld. De relatie met mijn ouders is in korte tijd veranderd. Ik weet dat ik nog altijd bij hen terechtkan voor adviezen, maar ik ben zelf verantwoordelijk geworden voor mijn eigen daden en woorden.”
De doelen die hij voor ogen heeft, zijn minder materieel dan vroeger. „Ik hecht nu veel meer waarde aan goede relaties en probeer bij de dag te leven. In het vertrouwen dat God een plan met mij heeft, en dat ik me geen zorgen hoef te maken over de toekomst.”