Economie

Een biologische stier voor de biologische koe

Biologische melkveehouders werken niet alleen biologisch, ze kunnen eveneens gebruikmaken van stieren die biologisch zijn opgefokt en op een diervriendelijke manier worden gehouden.

Theo Haerkens
15 March 2018 19:05Gewijzigd op 16 November 2020 12:49
beeld Theo Haerkens
beeld Theo Haerkens

Boerenzoon Wytze Nauta wist alles van de hightechveeteelt toen hij tot de conclusie kwam dat het meer biologisch kon. Via de hogere agrarische school en de Wageningen Universiteit werd hij een expert op het gebied van de veefokkerij. „Ik heb runderembryo’s gekweekt”, illustreert hij. „Maar in die wereld is het een ratrace om steeds betere koeien te krijgen en komt het dierenwelzijn in de knel. Ik realiseerde me: dit ga ik niet de rest van mijn leven doen.”

Hij maakte de overstap naar de biologische fokkerij van kippen, varkens en koeien, waar hij zijn specialismen biologie en fysiologie kon gebruiken. Bij het Louis Bolk Instituut in Bunnik werkte hij aan een project dat de basis vormde voor zijn proefschrift ”Selectieve fokkerij in biologische melkveehouderij”, waarop hij in 2009 promoveerde. „Ik wilde niet alleen een mooi boekje in de kast, maar er ook handen en voeten aan geven.”

Sindsdien werkt hij aan het opzetten van een biologische fokkerij van kippen en melkkoeien. Voor de rundveefokkerij is de Coöperatieve Biologische Rundveefokkerij Bio-KI opgericht. Nauta zit in het bestuur van het samenwerkingsverband dat biologische melkveehouders goede fokstieren wil leveren. De dieren worden zo natuurlijk mogelijk opgefokt en gehouden. Antibiotica, hormonen, het seksen van sperma en embryotransplantatie zijn taboe. De enige toegelaten kunstgreep is kunstmatige inseminatie.

„Samen met een biologische veehouder hebben we in 2009 een goede stier gekocht, bij een KI-station ondergebracht en zijn we begonnen rietjes sperma te verkopen”, vertelt Nauta. KI-station De Toekomst in Albergen (Overijssel) zorgt voor het winnen en de distributie van het sperma.

Bio Opneij Wytze was de eerste van de zestien stieren van de coöperatie. Als een stier een goed jaar oud is en geslachtsrijp, worden hoogstens 2000 rietjes sperma gewonnen en opgeslagen, aldus Douwe Zijlstra, voorzitter van de coöperatie. Omdat de coöperatie streeft naar een brede genetische basis, wil ze geen 100.000 nakomelingen van één stier, zoals de beroemde Sunny Boy. Daarom blijven de stieren met namen als Bio Henkieboy, Bio Peter en Bio Zorro niet langer dan een maand of twee op het KI-station.

Daarna verhuizen ze naar biologische boeren die ze bij hun koeien in de wei laten lopen. Als de dieren tweeënhalf jaar zijn, gaan ze naar de slager omdat het dier dan mals biologisch vlees oplevert. Bovendien is een volwassen stier onberekenbaar en te gevaarlijk. „Al is dat voor een KI-station geen probleem, dat heeft extra beveiligde stierenstallen.”

Eigen stier

Zo’n 20 procent van de biologische boeren houdt er een eigen stier op na, deels noodgedwongen omdat ze geen gebruik willen maken van stieren van de gangbare KI-stations. „Als Bio-KI een succes wordt, kan dat weleens minder worden”, verwacht Zijlstra.

BIO-KI selecteert zijn fokstieren met het zogeheten ”young bull”-systeem. „Je haalt de beste jonge stieren bij biologische bedrijven, want daar fok je voor”, legt Nauta uit. „Wij zetten consequent stieren in die dochters geven die het beste passen bij deze bedrijfsvoering. Zo maken we snelle voortgang en behouden we genetische spreiding.” Dat is een noodgedwongen keuze. In de gangbare fokkerij worden uit honderden stiertjes de beste geselecteerd, uitgebreid getest en pas na enkele jaren daadwerkelijk ingezet voor de fokkerij. „Daar is per stier al snel 30.000 euro mee gemoeid. Dat geld hebben wij niet.”

Naarmate Bio-KI groeit, zal er meer keuze zijn uit jonge stieren. Er is vraag naar alle rassen, zoals de Hollandse Holstein, de Maas-Rijn-IJsselkoe, blaarkop, Friese koeien en buitenlandse rassen als Montbéliarde en Fleckvieh. „Ook biologische boeren hebben hun voorkeuren.”

Biologisch gehouden melkkoeien lopen zo veel mogelijk in de wei, kunnen tegen een stootje, hebben minder krachtvoer nodig, behalen een behoorlijke melkproductie en gaan lang mee. „Op een gangbaar bedrijf krijgen koeien tot wel 40 procent krachtvoer, de meeste biologische boeren zitten op 20 procent.” Bio-KI streeft naar sterke en robuuste dieren, maar is er niet op uit om een geheel eigen biologisch runderras te fokken. „Als er onderling wordt gekruist, dan kan het op de lange termijn wel die kant op gaan”, aldus Nauta. „Al zie ik dat nog niet zo snel gebeuren, boeren hebben liefhebberij in het fokken van het ras dat ze hebben.”

Winstgevend

Omdat de prijzen voor biologische melk stijgen, is het de laatste tijd iets gemakkelijker voor de biologische boer om winstgevend te werken, ook al is biologisch krachtvoer twee keer zo duur als het gangbare. „Gemiddeld produceert een Nederlandse koe 8400 liter per jaar, tegen de 6600 tot 6700 voor een koe die biologisch wordt gehouden”, aldus Zijlstra.

De voorzitter ziet volop mogelijkheden voor de coöperatie, die uniek is in de wereld. Er zijn 400 tot 500 biologische melkveehouders in Nederland, een aantal dat sinds de daling van de gangbare melkprijzen nog groeit. Vijfendertig van hen zijn aangesloten bij Bio-KI en Zijlstra gaat ervan uit dat dit er volgend jaar zeker honderd zijn. „Hoe meer deelnemers, hoe meer stieren we kunnen aanbieden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer