Hoekstra wil info over opvolging Schiphol-baas
Minister van Financiën Wopke Hoekstra wil weten wat er in de profielschets staat voor de opvolger van Schiphol-baas Jos Nijhuis. Hij gaat hierover opheldering vragen aan de raad van commissarissen, die over de profielschets gaat.
Hoekstra hield zich vrijdag voorafgaand aan de ministerraad nog redelijk op de vlakte over de uitlatingen van Nijhuis. Die gaf in de Volkskrant aan dat voor zijn vervanging wordt gezocht naar een man, zodat er niet meer vrouwen dan mannen in de raad van bestuur komen. Na afloop nam Hoekstra duidelijker stelling.
De minister vindt de uitspraken van Nijhuis onhandig, maar benadrukt dat die niet over zijn eigen opvolging gaat. „De raad van commissarissen gaat erover. Ik wil weten wat er in de profielschets staat.” Ook premier Mark Rutte vindt de uitlatingen van Nijhuis „onverstandig”.
De woorden van Nijhuis konden sowieso op weinig begrip in Den Haag rekenen. „Een groot flauwekulverhaal”, noemde minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur) ze. „Er wordt nergens bezwaar gemaakt als er in een raad van bestuur meer mannen zitten dan vrouwen. Ik vind het echt onzin.”
Ook elders in Den Haag werd geërgerd - en af en toe sarcastisch - gereageerd op de redenering van Nijhuis. „Zo is het wel genoeg met de vrouwtjes”, schertst PvdA-leider Lodewijk Asscher op Twitter. Zijn partijgenoot Henk Nijboer heeft een debat aangevraagd. Kamerlid André Bosman (VVD) noemt de „voorkeur voor mannelijke bestuurders negentiende-eeuws”. Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) spreekt van een „quotum voor mannen”. „De nieuwe baas van Schiphol wordt een man omdat 50% vrouwen de max is. Is 50% mannen dan ook het maximale?”
D66-leider Alexander Pechtold zegt de uitspraken van de Schipholbaas „absoluut niet meer van deze tijd” te vinden. „Zo zit de wereld niet meer in elkaar.” Ook minister Ingrid van Engelshoven (Emancipatie) neemt afstand van Nijhuis. Over diens argument dat er een man benoemd moet worden omdat er anders te veel vrouwen zijn zegt ze: „Dat argument heb ik omgekeerd nog nooit gehoord.”