Puzzelen met Noord-Korea is een heikele bezigheid
Net als in de reclame loont het bij internationale kwesties de kleine lettertjes het eerst te lezen. Daarna de met bombarie gebrachte aanbiedingen. Ook bij de toenaderingspogingen van Kim Jong Un kun je beter vanonder beginnen te lezen.
Noord-Korea begrijpen? Dat is als het in elkaar zetten van een legpuzzel. Telkens als wij een greep uit de doos met (toch al spaarzame) losse stukjes doen, gooit de vijand er stiekem stukjes van een heel andere puzzel in. Deze uitspraak is van een vroegere CIA-medewerker die wordt geciteerd door Jung Park in zijn boek ”The Education of Kim Jong Un”. Park is onderzoeker bij het Amerikaanse Brookings Instituut.
Welnu, als de CIA al zo naar Noord-Korea kijkt, dan past de rest van de wereld al helemaal terughoudendheid bij het begrijpen van Noord-Korea. Voor je het weet zit je immers met verkeerde puzzelstukjes te hannesen.
Wat de CIA-man suggereerde is natuurlijk best ernstig: het gaat de Noord-Koreanen niet om het helpen compleet maken van een gezamenlijke puzzel. Eerder om het tegendeel: verwarring zaaien onder zijn tegenstanders.
Dinsdag lieten Zuid-Koreaanse onderhandelaars weten dat Kim Jong Un hun hoogstpersoonlijk had laten weten dat zijn land bereid is tot directe vredesbesprekingen met de Verenigde Staten en dat Noord-Korea’s kernwapenprogramma dan ter discussie mag staan.
Zo op het eerste gehoor was dat een opmerkelijke boodschap van Kim, zeker na zijn oorlogstaal richting de VS in de afgelopen maanden. Daarbij beloofde hij Amerikaanse steden in een vuurzee te veranderen als president Trump zijn dreigementen zou uitvoeren.
Is Kim dan toch bereid om mee te werken aan die gezamenlijke puzzel van vrede en verzoening, en heeft hij daartoe dit keer passende stukjes aangereikt?
Om maar gelijk met een ontnuchterende kanttekening te beginnen: terwijl de Zuid-Koreaanse delegatieleden als vredesduiven verschenen voor de microfoons en tv-camera’s van de wereldpers, publiceerde de Noord-Koreaanse staatskrant Rodong Sinmun een commentaar dat de krant zelf nog net niet vlam deed vatten. De schrijver, van wie we zeker weten dat zijn hand wordt vastgehouden door Kim Jong Un, stelt dat Noord-Korea er niet over peinst om zijn kernwapens op te geven zolang de Amerikanen hun nucleaire dreiging in stand houden. Wat volgde was een Noord-Koreaanse versie van Trumps ”fire and fury”, maar dan in omgekeerde richting.
Hoe is dit commentaar te rijmen met die vredelievende woorden van dinsdag? Dat is een kwestie van goed lezen – vooral van de kleine lettertjes die ook dinsdag de vredesboodschap van de Zuid-Koreaanse gezanten vergezelden. „Noord-Korea”, zo luiden die, „is bereid tot nucleaire ontwapening als Amerika de veiligheid van het land garandeert en ophoudt Noord-Korea te bedreigen.”
Wat moet er voor dat laatste gebeuren? We horen het Kim zijn Zuid-Koreaanse gezanten toefluisteren: geen militaire oefeningen meer van de VS en Zuid-Korea en de ruim 20.000 Amerikaanse troepen weg van het Koreaanse schiereiland. Nuchter bezien kun je zo’n voorwaarde dus lezen als het eisen van een witte zakdoek: de Amerikanen dienen hun wapens op de grond te gooien en met een witte zakdoek naar voren te treden.
Dat schiet dus niet op, zo’n voorstel. En daarmee lijkt het toch weer veel op een puzzelstukje dat uit een andere puzzel is gehaald. Een die Kim zelf aan het leggen is en die vóór alles de overleving van zijn regime beoogt.