Liever terughoudend zijn met beschuldiging van hypocrisie
Samenleving en politiek gaan gebukt onder een hinderlijke woordinflatie. Met name de term hypocriet wordt steeds vaker te onpas gebruikt. En daardoor zo zoetjesaan van zijn kracht beroofd.
Dit moet je DENK beslist toegeven: de partij brengt aan het Binnenhof leven in de brouwerij. Al zijn de standpunten van Kuzu en de zijnen soms zwak onderbouwd, hun fractie zorgt er wel voor dat opinies van minderheden, die anders Den Haag maar ter nauwernood zouden bereiken, nu ongefilterd doorklinken aan het Binnenhof.
Zoals de zeer aanvechtbare mening dat niet valt vast te stellen of het afslachten van misschien wel 1,5 miljoen Armeniërs door de Jong Turken, in 1915, nu een genocide was of niet.
Ondertekenden op 7 maart 2000 in Philadelphia maar liefst 126 academici en voorzitters van Holocauststudiecentra een verklaring waarin zij vaststelden dát deze genocide heeft plaatsgevonden? Kuzu verdedigde deze week in het parlement met verve de opvatting dat niet vaststaat of ‘1915’ een volkenmoord was. En dat mag hij, in een democratie.
Wat ook is toegestaan: als je op dit standpunt wordt aangevallen, in de tegenaanval gaan. De DENK-leider deed dat donderdagmorgen door een van zijn opponenten, SGP-voorman Van der Staaij van hypocrisie te beschuldigen. Want waarom hechtte Van der Staaij, zo smaalde Kuzu, zo sterk aan erkenning van de Armeense genocide, maar hoorde je hem nooit over Nederlandse spijtbetuigingen over ons eigen slavernijverleden? Nou? Schijnheilig!
Nog afgezien van de onvergelijkbaarheid van beide zaken –de slavernij wás verschrikkelijk, maar geen genocide–, de ander hypocrisie verwijten geldt volgens klassieke debatregels als zwak. De oude Romeinen schaarden deze drogreden in de categorie ”tu quoque” (”jij net zo”). Immers, met zo’n op de man gespeeld verwijt, ook wel een jij-bak genaamd, ontkracht je de logica en geldigheid van het argument van de tegenstander geenszins. Nee, je blijft steken in de beschuldiging dat de ander boter op zijn hoofd heeft. Vooral flankpartijen in de Tweede Kamer ligt de beschuldiging van hypocrisie tegenwoordig in de mond bestorven. Jammer, ook al omdat dit zware verwijt zelden hard te maken valt. Want wat is hypocriet? Inderdaad: huichelachtig, vals, geveinsd. Iemand die hypocriet is, beweert iets zonder er oprecht achter te staan.
Maar hoe weet zijn beschuldiger dat eigenlijk? Kunt u, kan ik, in het hoofd en in het hart van iemand anders kijken? Daarom, wie zelf liever niet hypocriet genoemd wordt, zou dat eigenlijk ook zo min mogelijk anderen moeten aanwrijven.
Temeer daar er eenvoudige alternatieven zijn. Waarom je toevlucht niet genomen tot de veel zakelijker kritiek dat de opvattingen van de ander „niet consistent” zijn? Dat laat tenminste nog enige ruimte voor een redelijke gedachtewisseling.
Neem de opstelling van het Nederlandse kabinet inzake de Armeense genocide. Nee, onze regering erkent deze volkenmoord niet als genocide. Maar zij gaat vanaf nu wél naar de officiële herdending in de Armeense hoofdstad Jerevan. Hypocriet? Het is in elk geval niet consistent.
En wie het dan toch graag hypocriet noemt, mag zich meteen het doordenkertje herinneren van de Franse 17e eeuwse schrijver De La Rochefoucauld: „Hypocrisie is het eerbetoon van de ondeugd aan de deugd.”