Elk EU-land blijft commissaris leveren
In de omvang van de Europese Commissie wordt voorlopig niet rigoureus gesneden. Alle EU-lidstaten mogen een commissaris leveren voor de nieuwe commissie, die eind volgend jaar aantreedt. De regeringsleiders die hierover vrijdag op een top in Brussel het woord namen, zijn volgens diplomaten tegen verkleining van het dagelijks EU-bestuur. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk zal er echter geen Brit terugkeren.
In het EU-verdrag staat dat het aantal commissarissen terug kan naar twee derde van het aantal lidstaten. De lidstaten besloten in 2014 echter hier geen werk van te maken. Niet alle 28 huidige commissarissen hebben een volwaardige portefeuille, maar in ieder geval hebben alle lidstaten het gevoel dat ze meetellen.
Een heet hangijzer is hoe de volgende commissievoorzitter wordt gekozen. Het Europees Parlement en de lidstaten stevenen af op een confrontatie hierover. Het parlement eist dat het een zogenoemde Spitzenkandidaat wordt, de kandidaat van de politieke groep die de meeste stemmen krijgt bij de Europese verkiezingen.
Een ruime meerderheid van de EU-leiders wil echter niet dat dit een automatisme wordt. Zij willen volgens ingewijden „autonoom” kunnen beslissen, daarbij wel rekening houdend met de verkiezingsuitslag. Premier Mark Rutte is daar een van. De sociaaldemocratische premiers van Italië, Zweden, Griekenland en Malta spraken vrijdag wel hun steun uit voor het Spitzenkandidatensysteem.
Het parlement zoekt geen conflict met de lidstaten, verzekerde voorzitter Antonio Tajani. Hij vroeg de leiders te luisteren naar „de wil van het volk”.
Op de top werd verder duidelijk dat een Europese kieslijst waarbij een tweede stem op een kandidaat uit een ander land mogelijk wordt op zijn vroegst in 2024 wordt ingevoerd. Vooral de Franse president Macron is hier voorstander van, maar veel lidstaten en ook het parlement zelf achten de tijd nog niet rijp.