Prins Henrik (1934-2018): tegen wil en dank op de tweede plek
Boos was hij om de titel prins-gemaal. Oneerlijk vond hij het dat een staatstoelage hem jarenlang werd onthouden. Vanwege zijn „achtergestelde positie” binnen het Deense koningshuis wenste de dinsdagavond overleden prins Henrik (83) niet naast zijn eigen vrouw begraven te worden.
Zonder echtgenoot liep de Deense koningin Margrethe op 2 februari 2002 over de Dam in Amsterdam. Prins Henrik had zich afgemeld voor het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima. Gevlucht was hij, naar zijn kasteel in Frankrijk. Omdat zijn vrouw niet hém, maar hun oudste zoon had aangewezen als haar vervanger bij de traditionele nieuwjaarsreceptie. Opzijgezet, gedegradeerd en vernederd voelde hij zich met deze derde plaats. En dus nam hij boos het vliegtuig om drie weken lang op het landgoed in zijn geboorteland te verblijven.
Grafkerk
Ook na Henriks dood moest zijn ongenoegen over zijn beperkte rol in het Deense koningshuis blijven klinken. Vorig jaar zomer liet hij daarom weten niet in de traditionele grafkerk van de koninklijke familie –zoals in Nederland de Nieuwe Kerk in Delft– begraven te willen worden. Niet op de plek waar de koningen van Denemarken en hun echtgenoten al eeuwenlang hun laatste rustplaats vinden. Dus ook geen graf naast zijn vrouw Margrethe, met wie hij vorig jaar vijftig jaar getrouwd was.
„Voor de prins een logisch gevolg van het feit dat hij niet op gelijke voet met zijn vrouw werd behandeld”, legde een paleiswoordvoerder uit. „In het leven niet naast haar, dan ook niet in de dood.” Henrik vertelde aan Deense journalisten dat als zijn vrouw hem koning-gemaal zou maken, hij alsnog in de kathedraal van Roskilde een graf wilde.
Wat dit schokkende nieuws wellicht gedeeltelijk verklaarde, was de mededeling waarmee het hof een maand later naar buiten kwam: de prins lijdt aan dementie. Zijn verstandelijke functies functioneren niet meer goed, luidde de officiële verklaring. Dat beïnvloedde zijn gedrag en reageren.
Prinselijke titel
Op het eerste gezicht lijkt Henriks laatste wens een climax in een lange reeks ontevreden geluiden. Tot zijn ongenoegen moest hij het, na zijn huwelijk met de Deense kroonprinses in 1967, eerst zonder eigen inkomen doen. Die volgde pas na 19 jaar. Ook de titel prins bekoorde hem niet. Om Henrik ter wille te zijn, werd zijn titel opgeschroefd naar prins-gemaal. Nog steeds geen koning-gemaal, mopperde Henrik.
In 2014 schoot hij erover uit zijn slof tijdens een persgesprek met Nederlandse journalisten, die op bezoek waren ter voorbereiding op het staatsbezoek van koning Willem-Alexander. Of Henrik als prins-gemaal nog goede raad had voor koningin Máxima als echtgenote van het staatshoofd, was de vraag. De Denen hadden hem geen koning-gemaal willen maken, brieste Henrik. Advies voor Máxima had hij dan ook niet.
Op 31 december 2015 maakte Margrethe in haar nieuwjaarstoespraak bekend dat haar man zich grotendeels uit het officiële leven terugtrok. Sindsdien gaat de koningin alleen naar de opening van het parlement en alleen op staatsbezoek. Niet veel later gaf Henrik zijn titel als prins-gemaal helemaal op. Reden: hij ging met pensioen.
Jeugd
Henri Marie Jean André de Laborde de Monpezat, zoals zijn volledige namen luidden, werd op 11 juni 1934 in het Franse Talence geboren. De eerste vijf jaar van zijn leven bracht Henri –zijn naam werd pas bij zijn huwelijk ‘verdeenst’ naar Henrik– door in de Vietnamese hoofdstad Hanoi, waar zijn vader diverse bedrijven had. Tijdens de oorlogsjaren en daarna woonde het gezin in Frankrijk, om in 1950 terug te keren naar Azië. Henri studeerde rechten, literatuur, Chinees en Vietnamees in zijn geboorteland.
Ook voor zijn loopbaan begaf hij zich buiten de landsgrenzen. Na zijn militaire dienstplicht begon Henri bij de inlichtingendienst in Parijs. Al snel werd hij gedetacheerd in Algerije, dat in oorlog met Frankrijk was. Er volgden een baan op het departement Azië van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken en als derde secretaris op de Franse ambassade in Londen.
Op zijn 32e kreeg Henri een ambassadeurspost in Mongolië aangeboden. Daar bedankte hij voor: liever trouwde hij met de Deense kroonprinses Margrethe, die hij in 1965 had ontmoet. In hun verlovingstijd ging de rooms-katholieke Henri over tot het protestantisme. Hij sloot zich aan bij de lutherse kerk, waarvan zijn vrouw vanaf 1972 het hoofd zou worden. Het paar kreeg twee zoons: Frederik en Joachim. Zij schonken hun acht kleinkinderen.
Naast –of in zijn eigen woorden: onder– zijn vrouw als staatshoofd maakte Henrik onder meer naam als schrijver van een kookboek, pianist, dichter, dirigent, cultuurliefhebber, president van het Wereld Natuur Fonds en beschermheer van het Deense Rode Kruis. Ook produceerde en verkocht hij veertig jaar lang wijn van zijn Franse kasteel. Hoewel hij de wijngaarden en productie later uitbesteedde aan een Frans bedrijf, prijkt zijn naam nog altijd op de flessen.
Longinfectie
Eind januari werd de Deense prins in het ziekenhuis opgenomen met een longinfectie. Kort daarna werd bekendgemaakt dat een goedaardige longtumor bij hem was ontdekt. Zijn gezondheidstoestand verslechterde en dinsdag keerde de prins naar huis om te sterven. Een paar uur later overleed hij in het bijzijn van zijn vrouw en twee zonen.