Politiek

Een kwestie van kunnen schaken

Dé kiesrechtdeskundige van Nederland, Hylke ten Cate (69), is een man van de achtergrond. Maar achter de coulissen oefent hij wel degelijk invloed uit. „Door mijn toedoen zijn reguliere verkiezingen nu altijd op de derde woensdag in maart.” En zonder deze 50PLUS-whizzkid zou de carrière van PvdA’er Tjeenk Willink mogelijk anders zijn verlopen.

9 February 2018 21:42Gewijzigd op 16 November 2020 12:35
Hylke ten Cate, beeld Sjaak Verboom.
Hylke ten Cate, beeld Sjaak Verboom.

Moeiteloos strooit rekenwonder en wandelende encyclopedie Hylke ten Cate, tevens rechterhand van 50PLUS-voorman Nagel, met getallen en data. Om ze daarna op soms onnavolgbare wijze te husselen en te combineren. Want overal ziet de partijsecretaris van 50PLUS verrassende verbanden.

Zijn adres, een honderd jaar oud herenhuis in Haarlem met als huisnummer ”7 rood”, geeft meteen aanleiding tot een beschouwing. „Weet u dat er maar twee plaatsen zijn die dit hebben: de aanduiding 7 zwart voor een onderhuis en 7 rood voor een bovenwoning? Haarlem en Maassluis.”

Even gemakkelijk start hij, naar aanleiding van het gegeven dat hij sinds 1975 met een Poolse is gehuwd, een college over het oneindige aantal verschuivingen van de Poolse grens in de 19e en 20e eeuw, wat hem vervolgens op de creatie van de vrijstaat Danzig brengt, en passant de verbinding leggend met zijn eigen rol in de doopsgezinde gemeenschap van Haarlem. „In Danzig wonen vanouds veel doopsgezinden, die daar in de 16e eeuw, toen ze hier te lande zwaar vervolgd werden, heen vluchtten.”

Ook over de ervaring dat hij op 16 november in Parijs een hartaanval kreeg, waardoor de eerste interviewafspraak met het Reformatorisch Dagblad niet door kon gaan, spreekt Ten Cate het liefst in termen van feiten en wetenswaardigheden. „Ik was met mijn vrouw een dagje uit en zakte zomaar in elkaar. ’k Heb in Parijs een dag in het ziekenhuis gelegen en kreeg in het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Gasthuis enkele omleidingen. Gelukkig ben ik weer herstellende.

Overigens leerde ik in dat Parijse ziekenhuis een nieuwe betekenis van het woord pistolet. Bleek, in het Frans, haha, óók een urinaal te zijn. Tja, als je daar ligt, aan al die bewakingsdingen, moet je weleens plassen, hè?”

Uw talent voor rekenen kwam vast al aan het licht op de basisschool?

„Op de lagere school in Den Bosch, waarvan ik de eerste klas oversloeg, hadden staartdelingen voor mij al snel geen geheimen meer. Ingewikkelde berekeningen deed ik uit mijn hoofd, sneller dan de leerkracht. Op het gymnasium in Tiel miste ik bij het eindexamen helaas de 10 voor algebra. Het werd een 9,7.”

In talen bent u evenmin slecht, toch?

„Nee, da’s een ander verhaal. Behalve Nederlands spreek ik ook Engels, Frans, Duits en Pools. Mijn schooltijd viel nog voor de Mammoetwet, dus vóór de vakkenpakketten.

Ach, die invoering van de vakkenpakketten, dat is de grootste blunder uit de onderwijsgeschiedenis. Ga maar na. Wiskunde was geen verplicht vak meer in de bovenbouw van de havo. En welke opleiding kon je gemakkelijk gaan volgen als je op de havo koos voor een pretpakket? Inderdaad, de pabo! Zo kregen we talloze docenten die zelf niet goed konden rekenen. En zo kregen we een groot gebrek aan technici, wat ons veertig jaar na die Mammoetwet nog steeds opbreekt.”

Waar komt uw talent voor rekenen eigenlijk vandaan? Geërfd?

„Mijn moeder was er niet slecht in. Die kwam uit Sneek, uit een oud doopsgezind geslacht. Vandaar mijn Friese voornaam, Hylke. Mijn grootmoeder speelde trouwens –leuke anekdote– in haar jeugd met Mata Hari. Ja, echt! De oom van de later zo beruchte Margaretha Zelle woonde naast mijn overgrootouders. En wat doe je dan, als je nichtje op bezoek komt? Precies, die laat je met het buurmeisje spelen.

Maar dat terzijde. Ook mijn vader had een ijzersterk geheugen. Hij was archivaris in Den Bosch, met 8 kilometer archiefplanken onder zijn beheer. Had Rijkswaterstaat een oude koopakte nodig vanwege een geschil over een onteigeningskwestie? „Oh”, zei mijn vader, „die akte ken ik. Hij staat in dat en dat boek. Ik kwam hem pas nog tegen”.”

Maar hoe raakt een jongeman met een wiskundeknobbel betrokken bij de politiek?

„Da’s een lang verhaal. Als student elektrotechniek in Eindhoven deed ik veel naast m’n studie. Ik was bijvoorbeeld actief in Pax Christi en via de Hervormde Jeugdraad maakte ik reizen naar het toenmalige Oostblok: de DDR, Tsjechië, Polen. Via een uitwisselingsreis met de technische universiteit van Poznan heb ik mijn vrouw leren kennen.

In Eindhoven werd ik tevens lid van de PvdA. Bij een afdeling die geleid werd door Bart Tromp. Hé, waar kennen we die ook alweer van? Inderdaad, de latere partij-ideoloog.”

Maar door actief te worden in de PvdA wordt iemand nog niet meteen de kiesrechtdeskundige van Nederland.

„Dat laatste is geleidelijk gekomen. Toen ik na mijn studie in Haarlem kwam te wonen, schoof ik door naar het gewestelijk bestuur van de PvdA. Als secretaris kreeg ik te maken met het selecteren van kandidaten voor de Statenverkiezingen en voor de Eerste Kamer, alsook met het inleveren van inschrijfformulieren bij de Kiesraad. Zo ben ik erin gerold en na verloop van tijd gepokt en gemazeld geraakt in alle details en eigenaardigheden van de Kieswet.”

Dat legde u en de PvdA geen windeieren.

„Nee. Het was nog in de tijd dat voor de Eerste Kamerverkiezingen lijstverbindingen waren toegestaan. Die verbindingen kon je nota bene nog aangaan nadat de uitslag van de Statenverkiezingen al bekend was. Dat gaf enorm veel mogelijkheden tot manipulatie. Mits je –zoals ik– het spel doorhad en wist aan welke knoppen je moest draaien.

Eén voorbeeld. In 1991 hadden we binnen de PvdA de WAO-crisis. In datzelfde jaar waren er Statenverkiezingen. Het zat er dik in dat de PvdA bij die verkiezingen veel zetels zou verliezen. Maar slechts weinig mensen overzagen alle consequenties daarvan. Ik had het meteen allemaal door: als dit, dan dat, dan dat.

Een groot probleem was dat we als PvdA in Zuid-Holland meerdere kandidatenlijsten hadden, waardoor onze senator Herman Tjeenk Willink gevaar liep niet herkozen te worden. Dat kónden we repareren wanneer twee Zuid-Hollandse PvdA-Statenleden op Tjeenk zouden stemmen. Maar dat ging dan wel ten koste van een PvdA-Statenlid in Drenthe, die dan niet in de Senaat zou komen. En dát konden we weer herstellen door een man van de Onafhankelijke Partij Drenthe te vragen op de PvdA te stemmen.

Afijn, door het heel erg uit te kienen kon Tjeenk Willink dus toch in de Eerste Kamer blijven én Kamervoorzitter worden. Nou, daar heeft hij best van geprofiteerd, want de rest van zijn carrière –hij werd later vicepresident van de Raad van State– was natuurlijk weer het gevolg van zijn succesvolle Eerste Kamervoorzitterschap.

Tja, je moet weten hoe je het spelletje speelt. Een kwestie van kunnen schaken, zogezegd. Ik heb in die tijd weleens met een knipoog gezegd: 73 Senaatszetels mogen de kiezers bepalen; de rest vul ik wel in.”

Eigenlijk toch een fout in het democratische systeem?

„Daarom heeft de wetgever de mogelijkheid van lijstverbindingen vorig jaar afgeschaft. Terecht. Al kunnen er ook binnen de regels van een goed systeem altijd fouten worden gemaakt. Zo heb ik er in 1987 voor gezorgd dat de uitslag van de Statenverkiezingen in Noord-Holland de prullenbak in moest. Ik ontdekte dat het centraal stembureau in Haarlem een verkeerde kiesdeler had toegepast. Moesten ze alles overnieuw doen.”

Nog even en we hebben weer gemeenteraadsverkiezingen. Die zijn sinds de kieswetherziening van 2010 altijd op de derde woensdag in maart.

„Ja, dat komt door mij, hè? Voorheen was er vaak gedoe over de datum van de raads- en Statenverkiezingen. Dan weer klaagden ze in Brabant dat hij op Aswoensdag viel. Dan weer trok de SGP aan de bel omdat hij samenviel met de biddag voor gewas en arbeid. En het lastige was dat de datum van Aswoensdag afhankelijk is van de datum van Pasen, een feest dat elk jaar op een andere datum valt.

Maar dat probleem viel prima op te lossen, betoogde ik al in de jaren negentig. Als programmeur van verkeerslichten wist ik hoe je een stoplicht kunt vertellen dat het op tweede paasdag moet functioneren alsof het een zondag is. Eigenlijk heeft de grote Duitse wiskundige Gauss dit probleem al rond 1800 voor ons opgelost. Hij maakte een formule waarmee je kunt berekenen op welke dag Pasen valt, maakt niet uit in welk jaar. Die formule heb ik in een spreadsheet gestopt. Simpel zat.

Dus door mijn programmeren van verkeerslichten zijn de gemeenteraadsverkiezingen nu altijd op de derde woensdag in maart. Zoiets verzin je toch niet?”

De PvdA kon u uiteindelijk niet blijvend bekoren.

„Nee, toen Kok eind jaren negentig zijn ideologische veren afschudde, was voor mij de lol eraf. Ik was ondertussen ook bevriend geraakt met Jan Nagel, met wie ik in het gewestelijk bestuur van de PvdA zat. Nagel ben ik daarna in al zijn politieke avonturen gevolgd: Leefbaar Nederland, 50PLUS. Alleen de fase Peter R. de Vries –ja, daar was Nagel ook bij betrokken– heb ik even overgeslagen.

Maar al die toestanden met Leefbaar heb ik dus van nabij meegemaakt. Pim erin, Pim eruit. Toen Fortuyn uit Leefbaar Nederland gezet is, zei ik tegen hem: „Je hebt volgens de Kieswet nog één week de tijd om een nieuwe partij op te richten. Maar ook als je dat verzuimt, kun je nog aan de verkiezingen deelnemen. Dan krijg je gewoon een naamloze lijst of een Lijst Pim Fortuyn.” En wat doet die knakker? Hij richt wél een partij op én noemt die Lijst Pim Fortuyn. Blijkbaar had ik hem op een idee gebracht.

Daarna werd Teeven lijsttrekker bij Leefbaar. Kijk, daar rijdt de buslijn waarop hij chauffeur is! Pas heb ik, in de bus die hij bestuurde, nog een praatje met hem gemaakt. Grappig, hè? De wereld is zo klein. Zoiets verzin je niet.”

U ziet overal verrassende verbanden en zegt regelmatig: „Zoiets verzin je toch niet?” Worden de zaken in uw leven bestuurd door een hogere macht, denkt u?

„Zoiets als predestinatie, bedoelt u? Daar kan ik als vrijzinnig doopsgezinde natuurlijk weinig mee. Besturing, voorbeschikking? Nee, het leven verrast me vaak, maar het is uiteindelijk allemaal toeval, denk ik. Puur toeval.”

U zou zichzelf wel religieus noemen?

„Ik ben secretaris van de kerkenraad van de doopsgezinde gemeente in Haarlem. Dus het antwoord op uw vraag is: ja.

Elke zondag hebben we een zogeheten ”grote vermaning”, een dienst, een samenkomst, in een uit 1683 stammende schuilkerk. Destijds mocht die vanaf de straatkant niet gezien worden. Maar de doopsgezinde Teyler, naar wie ook het Teylers Museum is genoemd, heeft later enkele huizen laten wegbreken, zodat je er nu toch vanuit de grote winkelstraat bij kunt komen.”

Wat biedt uw geloof en wat bieden de wekelijkse samenkomsten u?

„De kern zit voor mij in het sociale. In het omkijken naar de medemens. Je leeft niet alleen voor jezelf, maar je moet er ook zijn voor anderen. Dat is het eigenlijk, wat mij betreft.”

Levensloop Hylke ten Cate

Hylke ten Cate werd op 2 december 1948 geboren in Hengelo (Overijssel) en groeide op in ’s-Hertogenbosch. Hij studeerde elektrotechniek in Eindhoven en was in zijn woonplaats Haarlem vijftien jaar werkzaam als programmeur van verkeerslichten. Daarna was hij als zelfstandige en als ict’er werkzaam voor diverse (overheids)organen. Politiek gezien was Ten Cate actief in de PvdA en in Leefbaar Nederland. Momenteel is hij secretaris van het partijbestuur van 50PLUS. Ten Cate is gehuwd met een Poolse vrouw; samen hebben zij twee zoons. Hij is lid van de kerkenraad van de doopsgezinde gemeente in Haarlem.

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer