Meditatie: Geen post te gevaarlijk
Psalm 86:11
„Leer mij, HEERE, Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams.”
„Die Mij eren”: de Heere zal er ook hen mee bedoelen die zo gewillig zijn tot alle werk, en op alle posten waartoe God hen roept. Die lust vinden om de wil van God te doen, voor wie geen werk te moeilijk, geen strijd te zwaar, geen post te gevaarlijk schijnt, als het de wil van God is. Zij aanvaarden die, als God hen ertoe roept. Ze volgen Jezus na, zodat ze kunnen zeggen: „Ik heb lust o God, om Uw welbehagen te doen, en Uw wet is in het midden van mijn ingewand.” Zij zien in God zo veel hoogheid dat zij met de uiterste gewilligheid zich aanbieden: „Wat wilt Gij, Heere, dat ik doen zal?” Dat is God eren. Inzonderheid is het tot eer van God als men zich in alles aan de wil van God onderwerpt, in kruis en lijden. God kan in zijn wijsheid zulke bittere wegen met Zijn volk houden, die zo hard voor het vlees zijn: armoede, smaad, schande, verachting, smart, benauwdheden naar ziel of lichaam, ziekte en pijnen, droevige lotgevallen en verlies van lieve vrienden. Als dat alles de ziel die zo veel indrukken omdraagt van Gods hoogheid en regering, ervoor schrikt, om ook maar het allerminste tegen de Heere te twisten, dan zegt de ziel liever met David: „Ik ben verstomd, en ik zal mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het gedaan.”
Johannes Groenewegen,
predikant te Werkendam
(”Verzameling van veertien preken”, 1766)