Russische troepen naar Ingoesjetië
Rusland heeft dinsdagmorgen vroeg duizenden militairen naar de zuidelijke regio Ingoesjetië gestuurd. Naar alle waarschijnlijkheid Tsjetsjeense rebellen bestormden daar afgelopen nacht in de hoofdstad Nazran overheidsgebouwen en vielen bijna gelijktijdig de plaatsen Karaboelak en Ordzjonikidzevskaja, bij de grens met Tsjetsjenië, binnen.
De berichten over het aantal slachtoffers lopen uiteen. Persbureau Interfax berichtte dinsdag dat 46 mensen zijn gedood bij de aanvallen, van wie 28 burgers. Onder de slachtoffers zijn de minister van Binnenlandse Zaken in Ingoesjetië, Aboekar Kosjtojev, en mogelijk een onderminister van Binnenlandse Zaken en de minister van Volksgezondheid.
Een lange colonne van Russische pantserwagens en legertrucks reed dinsdagmorgen naar Nazran via de grensplaats Tsjermen in de naburige deelrepubliek Noord-Ossetië. In Nazran waren nog sporadisch schoten te horen. De rebellen zouden zich voor het merendeel weer hebben teruggetrokken uit de stad. Verschillende gebouwen, waaronder het ministerie van Binnenlandse Zaken, stonden nog in brand. Bewoners van de stad bleven in hun huizen.
Met granaat- en raketwerpers gewapende aanvallers vielen gisteravond laat het ministerie van Binnenlandse Zaken en het hoofdkwartier van de douane in Nazran binnen. Volgens een woordvoerder van het ministerie was niet duidelijk waar de aanvallers vandaan kwamen, maar hij zei dat sommigen ”Allahu akhbar” riepen, een islamitische strijdkreet die steeds vaker door Tsjetsjeense guerrillastrijders wordt gebruikt.
De separatistische Tsjetsjeense president Aslan Maschadov kondigde vorige week nieuwe tactieken aan. „Voorheen concentreerden wij ons op sabotageacties, binnenkort zijn we van plan te beginnen met militaire acties”, zei hij. Maschadovs buitenlandse gezant Achmed Zakajev zei in de krant Kommersant dat tot de koerswijziging was besloten op een bijeenkomst van rebellenleiders, onder wie Sjamil Basajev, die hardere militaire acties wilden, ook buiten Tsjetsjenië zelf.
De gevechten zijn uitgebroken terwijl de Russische en de door Moskou gesteunde autoriteiten in Tsjetsjenië voorbereidingen treffen om in augustus verkiezingen te organiseren voor de opvolging van de vorige maand bij een aanslag vermoorde Tsjetsjeense president Achmad Kadyrov. Het Kremlin heeft aangegeven de Tsjetsjeense minister van Binnenlandse Zaken, Aloe Alchanov, als opvolger van Kadyrov te zullen steunen.
Zware schotenwisselingen werden ook gemeld in Machatsjkala, de hoofdstad van Dagestan, ten oosten van Tsjetsjenië, maar die bleken los te staan van de rebellenacties in Ingoesjetië. Een woordvoerder van de federale veiligheidsdienst FSB zei dat de autoriteiten in Machatsjkala een bende misdadigers probeerden aan te houden.
Ingoesjetië herbergt tienduizenden ontheemden die zijn gevlucht voor de oorlog in Tsjetsjenië. Rusland stuurde in oktober 1999 tienduizenden militairen naar de afvallige republiek in wat het een „grootschalige operatie tegen terrorisme” noemde. Het Kremlin houdt vol dat de oorlog voorbij is en de situatie in de regio genormaliseerd. De guerrillaoorlog die nog bijna dagelijks levens eist, bewijst echter het tegendeel.
Ook de hoofdstad Machatsjkala van Dagestan was afgelopen nacht het toneel van gevechten. Daar hebben Russische speciale troepen ’s morgens vroeg ingegrepen. Zij omsingelden een huis waar gewapende mannen zich hadden verschanst en vielen aan. Twee strijders werden gedood en een onbekend aantal gearresteerd. Dat meldde het Russische persbureau Interfax, dat een agent van de veiligheidsdienst FSB (de vroegere KGB) citeerde.