Tot deze conclusie komt de Raad voor de Journalistiek na de klacht van der G. tegen het EO-programma te hebben onderzocht.

Op 16 juli vorig jaar besteedde TweeVandaag aandacht aan de moord op Van de Werken. De milieuambtenaar werd in december 1996 in een bos bij Epe doodgeschoten; de moord is nooit opgelost.

Van der G. schoot op 6 mei 2002 Pim Fortuyn dood en zit daarvoor een celstraf van achttien jaar uit. Na zijn aanhouding werd bekend dat hij Van de Werken kende van de procedures die hij voerde tegen agrariërs. Van der G. is in 1996 gehoord als getuige in de moordzaak, maar niet aangemerkt als verdachte.

TweeVandaag betoogde in de uitzending van vorig jaar dat binnen het rechercheteam dat de moord op Van de Werken onderzocht de overtuiging leefde dat Van der G. toch betrokken zou zijn bij de moord op de milieuambtenaar. Daarbij stelde het televisieprogramma dat „het vreemd is dat Van der G. ook na de moord op Fortuyn nooit is gehoord over zijn mogelijke betrokkenheid bij deze tweede moordzaak.”

Van der G. diende een klacht in tegen TweeVandaag, omdat volgens hem ten onrechte en zonder feitelijke onderbouwing de suggestie is gewekt dat hij betrokken zou zijn geweest bij de dood van de Werken. Bovendien heeft het televisieprogramma verzuimd wederhoor toe te passen.

De Raad voor de Journalistiek deelt de kritiek van der G. en heeft TweeVandaag verzocht aandacht aan deze beslissing van de raad te besteden in een van zijn uitzendingen.